V6 herhalen Afschrijven, Activa en passiva Overlopende posten op de eindbalans

Begintaak
Lees 
het artikel
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 65 min

Onderdelen in deze les

Begintaak
Lees 
het artikel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoord de volgende vragen
1. Wat had Sportcity gedaan in de boekhouding?
2. Waarom had Sportcity dat gedaan volgens HPS
3. Wat had HPS mogen doen volgens de financieringsvoorwaarden
4 Wat vond de rechter ervan?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling Afschrijven, Activa en passiva op de eindbalans

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Herhaling
Afschrijvingen
Activa en passiva
Maken Pain Plesant

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De liquiditeitsbegroting is een overzicht van alle verwachte ontvangsten en uitgaven in een bepaalde periode. Alle ontvangsten en uitgaven zijn …(1)… btw.

Het saldo van de ontvangsten en de uitgaven is gelijk aan de verandering van …(2)… op de eindbalans.
A
1 = Inclusief. 2 = het eigen vermogen.
B
1 = Exclusief 2 = het eigen vermogen
C
1 = Inclusief 2 = de liquide middelen
D
1 = Exclusief 2 = de liquide middelen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een onderneming betaalt elk half jaar op 1 januari en 1 juli de huur van het pand vooruit. De jaarlijkse huur bedraagt € 24.000 excl. 21% btw.

In het 3e kwartaal van 2023 komt voor deze huur:
- op de resultatenbegroting een bedrag van:
A
€ 12.000
B
€ 14.520
C
€ 7.260
D
€ 6.000

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling afschrijven

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afschrijven
....betreft een waardevermindering van de vaste activa.

Hierin onderscheid tussen de economische levensduur (periode waarover wordt afgeschreven) en technische levensduur (periode dat het product functioneert)

De waardevermindering wordt meegenomen in de bedrijfskosten

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De formule en begrippen


Aanschafwaarde: De waarde van het product / de waarde die een vervangend product heeft in de toekomst
Restwaarde: De waarde waartegen het oude product nog verkocht voor gaat worden
Levensduur: het aantal jaar dat het product meegaat
Boekwaarde: De waarde van het product in het bedrijf (aanschaf - de reeds geboekte afschrijvingen)
Afschrijving=LevensduurAanschafwaardeRestwaarde

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met afschrijving


Tring tring maakt onder andere gebruik van de Urban Arrow met een waarde van €  4.400. Vanwege intensief gebruikt gaat de fiets slechts 8 jaar mee. Na 8 jaar heeft de fiets een restwaarde van € 400.

Wat zijn de jaarlijkse kosten van de bakfiets (afgezien van onderhoud)?

Afschrijving=LevensduurAanschafwaardeRestwaarde

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met afschrijving


Tring tring maakt onder andere gebruik van de Urban Arrow met een waarde van €  4.400. Vanwege intensief gebruikt gaat de fiets slechts 8 jaar mee. Na 8 jaar heeft de fiets een restwaarde van € 400.

Wat zijn de jaarlijkse kosten van de bakfiets (afgezien van onderhoud)?
4.400 - 400 : 8 jaar = € 500                     dit is dus de waardevermindering 
                                                                             (afschrijving) per jaar

Afschrijving=LevensduurAanschafwaardeRestwaarde

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jaarlijkse afschrijvingspercentage




Bij de bakfiets van €  4.400 waren de afschrijvingskosten € 500, het jaarlijkse afschrijvingspercentage is € 500 / € 4.400 x 100 = 11,4%
aanschafprijsafschrijvingskosten100

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met afschrijving







Let op! Afschrijvingskosten zijn geen uitgaven,  het zijn wel kosten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met afschrijving







Let op! Afschrijvingskosten zijn geen uitgaven,  het zijn wel kosten

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op 1 augustus 2022 plant een onderneming de aanschaf van 3 nieuwe tafels.
De aanschafwaarde van 1 tafel is € 5.800,- excl. 21% btw.
De tafels worden 1 maand na aanschaf betaald.
De tafels worden in 5 jaar afgeschreven en hebben een restwaarde van € 800,- per stuk.

Op het liquiditeitsoverzicht van het 3e kwartaal moet worden opgenomen:
A
€ 21.054
B
€ 21.804
C
€ 17.400
D
€ 7.268

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op 1 augustus 2022 koopt een onderneming 3 nieuwe tafels.
De aanschafwaarde van 1 tafel is € 5.800,- excl. 21% btw. de tafels worden 1 maand na aanschaf betaald.
De tafels worden in 5 jaar afgeschreven en hebben een restwaarde van € 800,- per stuk.
Op de resultatenrekening van het 4e kwartaal '22 moet worden opgenomen:
A
€ 17.400
B
€ 18.150
C
€ 3.000
D
€ 750,-

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Consultancybureau Capflemini heeft op 1 juli 2019 alle ICT-apparatuur vervangen door nieuwe met een aanschafwaarde van € 42.000 ex. 21% BTW.
Op 1 januari 2022 staat deze apparatuur op de balans tegen de boekwaarde van € 18.900. Op ICT-apparatuur wordt door Capflemini met een vast percentage van de aanschafwaarde afgeschreven.
Bereken het jaarlijkse afschrijvingspercentage.
A
22%
B
25%
C
27%
D
55%

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Consultancybureau Capflemini heeft op 1 juli 2019 alle ICT-apparatuur vervangen door nieuwe met een aanschafwaarde van € 42.000 ex. 21% BTW.
Op 1 januari 2022 staat deze apparatuur op de balans tegen de boekwaarde van € 18.900. Op ICT-apparatuur wordt door Capflemini met een vast percentage van de aanschafwaarde afgeschreven.
Welk gegeven ontbreekt om het aantal jaren te bepalen waarin de ICT-apparatuur wordt afgeschreven?
A
Installatiekosten
B
Restwaarde
C
Economische levensduur
D
Geen, alle gegevens zijn beschikbaar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

 Activa en passiva op de eindbalans

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoele n
  1. Je kunt de activazijde van de eindbalans opstellen met behulp van een beginbalans, liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.
  2. Je kunt de passivazijde van de eindbalans opstellen met behulp van een beginbalans, liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.
  3. Je kunt uitleggen waarom een voorziening wordt gevormd en de verschillen tussen een voorziening en een schuld noemen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Activa
Passiva
Inventaris
Voorraad
Bank
Aandelen vermogen
Hypotheek
RC krediet
Lening o/g
Vooruitbetaalde bedragen

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk(e) van onderstaande stellingen is / zijn juist?
Stelling I: Opbrengsten en kosten zijn exclusief btw, terwijl ontvangsten en uitgaven normaal gesproken inclusief btw zijn.
Stelling II: Opbrengsten en kosten worden ingeboekt als er een tegenprestatie is geleverd, terwijl ontvangsten en uitgaven worden ingeboekt op het moment dat er betaald wordt.
A
Stelling I is juist; Stelling II is onjuist
B
Stelling I is onjuist; Stelling II is juist
C
Stelling I en II zijn allebei onjuist
D
Stelling I en II zijn allebei juist

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken
Pain Plesant

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10 min

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liquiditeit en resultaat 2

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk(e) van onderstaande stellingen is / zijn juist?
Stelling I: De balanspost 'Vooruitbetaalde bedragen' verdwijnt zodra de tegenprestatie (= product / dienst) volledig is geleverd.
Stelling II: De balanspost 'Nog te betalen bedragen' verdwijnt zodra de tegenprestatie (= product / dienst) volledig is geleverd.
A
Stelling I is juist; Stelling II is onjuist
B
Stelling I is onjuist; Stelling II is juist
C
Stelling I en II zijn allebei onjuist
D
Stelling I en II zijn allebei juist

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

TWelke van onderstaande posten horen aan welke zijde van de balans?
Debetzijde
Creditzijde
Vooruitbetaalde bedragen
Vooruitontvangen bedragen
Nog te betalen bedragen
Nog te ontvangen bedragen

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je begint op 1 april met het nemen van rijlessen. Je hebt een mooie aanbieding bij rijschool RijExpress gezien, waarbij je in precies zes maanden 30 lessen volgt voor € 1.452, inclusief 21% btw. Je betaalt het gehele bedrag in één keer vooruit op 1 april. De opbrengsten zijn gelijkmatig over de maanden gespreid. Wat zijn in deze situatie de maandelijkse opbrengsten voor RijExpress?
A
€ 191,18
B
€ 200,00
C
€ 242,00
D
€ 292,82

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je begint op 1 april met het nemen van rijlessen. Je hebt een mooie aanbieding bij rijschool RijExpress gezien, waarbij je in precies zes maanden 30 lessen volgt voor € 1.452, inclusief 21% btw. Je betaalt het gehele bedrag in één keer vooruit op 1 april. De opbrengsten zijn gelijkmatig over de maanden gespreid. Wat is het bedrag dat op 1 juni op de post 'Vooruitontvangen bedragen' (exclusief btw) op de balans van RijExpress komt te staan?
A
€ 400,-
B
€ 600,-
C
€ 800,-
D
€ 1.200,-

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kosten worden nooit uitgaven  of andersom. Sleep deze naar de juiste vakjes.
Kosten maar nooit een uitgave
Uitgave maar nooit kosten
Aflossing van een lening
Dividenduitkeringen
Afdracht van BTW aan de belastingdienst
Afschrijving van vaste activa
Privé-opname van de bankrekening

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overlopende posten

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overlopende posten staan op de balans bij
A
activa en vlottende activa
B
vlottende activa en liquide middelen
C
vlottende activa en kort vreemd vermogen
D
geen van deze antwoorden is juist

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken het vooruitbetaalde bedrag op de balans per 1 mei 2019 (€ x.xxx,xx)

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken het vooruitbetaalde bedrag op de balans per 1 januari 2020 (€ x.xxx,xx)

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

!

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de voorraad judopakken op de balans per 31 december 2021. (€ x.xxx,xx)

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de waarde van de balanspost Kas per 31 december 2021. (€ x.xxx,xx)

Slide 51 - Open vraag

120 – 4.960 + 4.586 + 500 = € 246

Bereken de vooruitbetaalde huur voor 2022 op de balans per 31 december 2021. (€ x.xxx,xx)

Slide 52 - Open vraag

8.549 – 7.500 – 600 = € 449

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken
Smobi

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies