Les 6: Politieke dimensie: wie heeft de macht?

Startklaar
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Startklaar

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar (3 min)

Docent begroet leerlingen, instrueert alle leerlingen om startklaar te zijn en legt materialen klaar.

Leerlingen zorgen ervoor dat zij alle benodigde spullen op tafel hebben, jas uit, mobiel in tas. (Zorg voor een nette en georganiseerde ruimte.)
LEZEN 10 min
Lezen

Slide 2 - Tekstslide

https://www.nu.nl/klimaat/6303415/al-een-jaar-recordtemperaturen-in-oceanen-tekenen-dat-opwarming-versnelt.html?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Terugblik

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Terugblik
B                B                D                A        

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Lesdoel
Vandaag gaan we leren hoe kun je de wereld beschrijven, analyseren en in gebieden indelen aan de hand van politieke kenmerken en de bijbehorende indicatoren, zoals demografische gehalte en mensenrechten.

We gaan inzoomen op de vorming van NAVO en de EU.




Slide 6 - Tekstslide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen weten waar de Europese Unie is.

2. De leerlingen weten wat democratie is.

3. De leerlingen weten wat mensenrechten zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
Politieke kenmerken
- geopolitieke plaats en rol
- democratisch gehalte
- omgaan met mensenrechten

Slide 8 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Blokvorming
Door blokvorming proberen landen een sterkere positie te verkrijgen.
Bijvoorbeeld Bipolaire wereld: NAVO vs. Communistisch blok

Slide 9 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Blokvorming in de wereld
=> afspraken over bestuurlijke en/of   militaire zaken

Slide 10 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
NAVO

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra begrippen
Volk of etnische groep - een grote groep met dezelfde afkomst, geschiedenis en dezelfde cultuur.

Natie - een volk dat in één staat leeft, mensen tot één land behoren. IJsland en Denemarken zijn goede voorbeelden van natiestaten. Hun zelfidentiteit komt overeen met de staatsgrenzen.

Religieuze groepen: kruistochten, fundamentalisten, jihadisten

Slide 12 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Conflicten: eigen grondgebied
Hoeveel volken zijn er op aarde?
- 5000

Hoeveel staten?
- 195

Slide 13 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Conflicten: grenzen op land en ook op zee
Grenzen
Continental shelf
Kunstmatige grens

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conflicten vandaag

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Mensenrechten
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) van de VN
Twee belangrijke verdragen:
- IVBPR: Internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 
- IVESCR: Internationale Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensenrechten
1. Recht op Leven
2. Recht op Gelijkheid
3. Vrijheid van Discriminatie
4. Recht op Vrijheid van Slavernij
5. Recht op Vrijheid van Marteling
6. Recht op een Eerlijk Proces
7. Recht op Privacy
8. Vrijheid van Gedachte, Geweten en Religie
9. Vrijheid van Mening en Uitdrukking
10. Recht op Vreedzame Vergadering en Vereniging
11. Recht op Deelname aan de Regering
12. Recht op Werk

13. Recht op Onderwijs
14. Recht op Gezondheid
15. Recht op een Voldoende Levensstandaard
16. Recht op Asiel
17. Recht op Nationaliteit
18. Recht op Huwelijk en Gezin
19. Vrijheid van Willekeurige Arrestatie en Detentie
20. Recht op Eigendom
21. Recht op Deelname aan het Culturele Leven
22. Recht op Rust en Vrije Tijd
23. Vrijheid van Beweging

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Geneva verdrag
Handhaving:
Hoewel landen wettelijk gebonden zijn aan de Geneefse Conventies, hangt de handhaving van deze regels vaak af van internationale mechanismen, tribunalen (zoals het Internationaal Strafhof = ICC in Den Haag), of nationale vervolging voor oorlogsmisdaden. Schendingen komen echter nog steeds voor in conflicten, en het ter verantwoording roepen van overtreders kan moeilijk zijn vanwege de complexe aard van het internationaal recht en geopolitiek.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Economische samenverking
=> afspraken over hoe vrij de onderlinge handel is

Slide 21 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Europese Unie
=> blokvorming (EU) en uiteenvallen van blokken (Sovjet-Unie, Joegoslavië)

Slide 22 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Europese Unie
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal => Europeese Unie

De economische blokvorming in de EU is krachtiger 
dan de politieke blokvorming.
=> politieke blokvorming leidt vaak tot een verlies 
van soevereiniteit en spanningen

Slide 23 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Binnen de EU zijn verschillen in politieke kenmerken.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Binnen de EU zijn verschillen in politieke kenmerken.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Fragile state index

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
lees paragraaf 2.2
Maak de opdrachten 2, 3, 5 en 7

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

     Kleine afsluiting
blokvorming
NAVO
GOS
ASEAN
EU
Mercosur
OPEC
G20
samenwerkingsverbanden
democratische gehalte (index)
mensenrechten


Slide 30 - Tekstslide

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
Controle van begrip:
Welk politiek systeem hadden Soviet-Unie en de VS?

Slide 31 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Hoe noem je het als landen politiek, militair en/of economisch gaan samenwerken of zich aaneensluiten?

Slide 32 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Welke twee blokken uit de bipolaire wereld van voor 1991 ken je?

Slide 33 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Wat is een verschil tussen de EGKS en de NAVO?

Slide 34 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Zelf aan de slag
De afgelopen eeuw hebben ____________ (=onafhankelijke) landen geprobeerd hun geopolitieke plaats en rol veilig te stellen en te versterken. Na de Tweede Wereldoorlog hebben landen zich steeds meer politiek, economisch en militair aaneengesloten. Dit noem je ___________________.
● Een indicator voor de geopolitieke plaats en rol van een gebied of land is of en op welke manier een land of gebied ____________________ aangaat .
Een aantal politiek en economisch machtige landen en de EU voeren regelmatig overleg in de G20 . De volledige naam van de G20 is ____________________________________________ . De G20
vertegenwoordigt ongeveer 85% van het wereld-bbp, 75% van
de wereldhandel en twee derde van de wereldbevolking.


Slide 35 - Tekstslide

hoogte
warmer
nat, droog
Zelf aan de slag
Democratische gehalte: hoeveel zeggenschap inwoners van een land hebben over hun eigen leven en hoe de regering en de overheid in een land functioneren. Zijn bijvoorbeeld de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht goed met elkaar in evenwicht en is er sprake van checks and balances?
● Een indicator voor het democratische gehalte van een samenleving is de ______________-index. Dit is een samengestelde index waarvan de waarde ligt tussen 0 en 10.
●  Op basis van de ________________-index worden vier regimes onderscheiden. In 2021 leefde minder dan de helft (45,7%) van de wereldbevolking in een democratie.

Slide 36 - Tekstslide

vochtige, droge
milder
lagere
Zelf aan de slag
Hoe landen omgaan met _________rechten, is ook een politiek kenmerk. In 1946 heeft de VN de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) aangenomen. Hieraan zijn
verschillende verdragen gekoppeld die beschrijven aan welke __________rechten een land zich moet houden.
●  Indicatoren: heeft het parlement van een land verdragen ____________ (geratificeerd) en houdt een land zich er vervolgens aan?
● Op internationale conferenties wordt een internationaal verdrag in eerste instantie ondertekend door de deelnemende landen. Om het verdrag in werking te laten treden, moeten de landen het verdrag daarna nog ______________  (ratificeren).

Slide 37 - Tekstslide

meer
kouder
barrière
Zelf aan de slag: EU
In 1951: oprichting van de ___________________________(EGKS) door Frankrijk, Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg. Reden: om te voorkomen dat een land weer zo machtig kon worden als ______________ en als tegenwicht tegen de ______________. Bij deze EGKS sloten zich steeds meer landen aan en de organisatie groeide eerst uit tot de E_________ E_____________
G____________ , en later de Europese Unie.
● Eind jaren 1980 verminderde de geopolitieke invloed van de Sovjet-Unie in Oost-Europa. Midden- en Oost-Europese landen
keerden zich toen af van Rusland en zochten aansluiting bij de Europese Unie en de _ _ _ _.
De oorlog in Oekraïne lijkt hiervan een gevolg te zijn. Rusland probeert zijn invloed in Oekraïne te behouden en heeft daartoe
in 2014 eerst twee regio’s in Oekraïne bezet: de Krim en de Donbas. Vervolgens heeft Rusland in 2022 het hele land de
____________ verklaard. Een gevolg hiervan is dan weer dat landen als Finland en Zweden, die eerst niet tot de NAVO wilden toetreden, in 2022 hebben aangegeven dit nu wel te willen. Finland is inmiddels lid geworden van de NAVO.
● De _________________ blokvorming in de EU is krachtiger dan de politieke blokvorming.

Slide 38 - Tekstslide

meer
kouder
barrière
     Grote afsluiting
Vandaag gaan we leren hoe kun je de wereld beschrijven, analyseren en in gebieden indelen aan de hand van politieke kenmerken en de bijbehorende indicatoren.

Slide 39 - Tekstslide

Grote lesafsluiting (5 min)

De grote lesafsluiting vindt plaats aan het eind van de les, na de zelfstandige verwerking. Controleer begrip en werkhouding.

Leerlingen geven feedback over wat ze hebben geleerd en reflecteren op hun werkhouding.

Reflectiegesprek, leerlingen geven elkaar feedback
retrieval practice
https://quizlet.com/nl/716554380/vwo-5-globalisering-flash-cards/?i=1fo1jg&x=1jqt

Slide 40 - Tekstslide

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online
 Vraag 1
(R) 2 punten

Geef twee redenen voor het oprichten van de EGKS in 1951
antwoordmodel
Men wilde voorkomen dat één land zich kon ontwikkelen tot een sterke en agressieve staat.
West-Europese landen wilden zich aaneensluiten tegenover het zich steeds verder uitbreidende Sovjetblok. / West-Europese landen waren bang voor het communisme.

Slide 41 - Tekstslide

Breedteligging: Invloed op zonnestraling en temperatuur, waardoor gebieden dichter bij de evenaar warmer zijn.<br>- Hoogteligging: Invloed op temperatuur, met lagere temperaturen op grotere hoogten.
Vraag 2 
(T1) 2 punten


 De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) is in 1945 opgericht en heeft als doelen: vrede en veiligheid bewaren, werken aan relaties tussen landen en verbetering van de mensenrechten. De Veiligheidsraad heeft vijftien leden, waarvan er vijf permanent zijn: China, Engeland, Frankrijk, Rusland en de Verenigde Staten. Deze vijf landen hebben een vetorecht.
 In de tijd van de Koude Oorlog werd de VN Veiligheidsraad speelbal van geopolitiek, waardoor deze organisatie vleugellam werd.

Leg deze uitspraak uit.




antwoordmodel
de kapitalistische Verenigde Staten en de communistische Sovjet-Unie en hun bondgenoten binnen de Veiligheidsraad hun conflicten uitvochten. 1
 En dat de Verenigde Staten met bondgenoten en de Sovjet-Unie met bondgenoten hun veto inzetten tegen voorstellen die ingingen tegen hun belangen, waardoor er weinig bereikt werd. 1

Slide 42 - Tekstslide

Aanlandige wind: Brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen.

Aflandige wind: Brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen.<br>Uitleg: Aan de westkust zorgen aanlandige winden voor meer neerslag en mildere temperaturen, terwijl aan de oostkust aflandige winden droger en extremer weer kunnen veroorzaken.
Vraag 3 
(T2) 2 punten

Verklaar het patroon van politieke en burgerlijke vrijheden dat zichtbaar is in bron.
antwoordmodel
In landen met een autoritair regime is het niveau van de politieke en burgerlijke vrijheden lager dan in landen met een democratisch regime.

Slide 43 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Vraag 4 
(T2) 3 punten

Beredeneer in drie stappen hoe het verschil in democratisch gehalte en de omgang met mensenrechten tussen de Oost-Europese landen en de West- en Noord-Europese landen tot stand kan zijn gekomen.
antwoordmodel
stap 1: De landen in Oost-Europa hebben lang een eenpartijstelsel gehad binnen het communistische systeem; de West- en Noord-Europese landen hebben allang een democratisch en kapitalistisch systeem.
stap 2: Bij de Oost-Europese landen stond lang de gemeenschap centraal en bij West- en Noord-Europese landen het individu.
stap 3: Dit kan ertoe geleid hebben dat er in Oost-Europa en in West- en Noord-Europa anders wordt gekeken naar mensenrechten.

Slide 44 - Tekstslide

barrière, loef, lij

Slide 45 - Video

Deze slide heeft geen instructies