Basisstof 2, de bloedsomloop (les 2)

Dinsdag 12 januari, 4de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW noteren door jullie, als je dit gisteren niet hebt gedaan.
2. Uitleg §3.2 de bloedsomloop
3. Alles begrepen?
4. Maak opd. 1 t/m 3 van §3.2 de bloedsomloop










HW voor maandag 18 januari, 5de uur:
Bekijk het filmpje over het maken van een samenvatting en maak nu (opnieuw) een samenvatting van §3.2 de bloedsomloop! Stuur deze (weer) via Teams chat naar de juf. Max. twee kantjes, geschreven met min. een tekening 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dinsdag 12 januari, 4de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW noteren door jullie, als je dit gisteren niet hebt gedaan.
2. Uitleg §3.2 de bloedsomloop
3. Alles begrepen?
4. Maak opd. 1 t/m 3 van §3.2 de bloedsomloop










HW voor maandag 18 januari, 5de uur:
Bekijk het filmpje over het maken van een samenvatting en maak nu (opnieuw) een samenvatting van §3.2 de bloedsomloop! Stuur deze (weer) via Teams chat naar de juf. Max. twee kantjes, geschreven met min. een tekening 

Slide 1 - Tekstslide


Ga naar Lesson Up en wacht op de klascode.....

Slide 2 - Tekstslide

§3.2 de bloedsomloop, de leerdoelen:

  1. Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  2. Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
  3. Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.  

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

3 typen bloedvaten:
1. Aders -> bloed stroomt naar het hart toe.
2. Haarvaten -> kleinste bloedvaten, één cellaag dik.
3. Slagaders -> bloed stroomt van het hart weg.

Bloedvaten hebben de naam van het orgaan waar ze naar toe of vanaf lopen. Een slagader die naar de maag loopt heet bijv. maagslagader.  Natuurlijk zijn er ook uitzonderingen, zie volgende slide.

Slide 5 - Tekstslide

Uitzonderingen naam bloedvat: 
1. Onderste en bovenste holle ader (dit zijn de aders waar het bloed zich in bevindt, vlak voor het de rechterboezem van het hart binnenstroomt)
2. Aorta (de grootste slagader in ons lichaam, bevat bloed dat direct uit de linkerkamer van het hart komt)
3. Poortader (vervoert zuurstofarm bloed vanaf het darmkanaal naar de lever)

Slide 6 - Tekstslide

bloedvatenstelsel


rood = zuurstofrijk
blauw = zuurstofarm
Zie blz. 185 in je boek voor een groter plaatje.

Slide 7 - Tekstslide

Aders
Door de aders stroomt het bloed van de organen weg terug naar het hart. Het hart zuigt het bloed in de aders naar zich toe.

- lopen naar het hart toe
- de bloeddruk is laag
- de wanden zijn minder gespierd dan bij de 
  slagaders
- liggen minder diep in je lichaam dan de
  slagaders
- bevatten vaak aderkleppen

Aders bevatten kleppen (vooral in de armen en benen)

Slide 8 - Tekstslide

Op welk been staat de tatoeage?
A
rechterbeen
B
linkerbeen

Slide 9 - Quizvraag

Kijk naar het hart.
Welk harthelft
is rood gekleurd?
A
linkerhelft
B
rechterhelft

Slide 10 - Quizvraag

Via de armslagaders komt er bloed in je armen en handen. Bij welke bloedsomloop horen de armslagaders?
A
bij de grote bloedsomloop
B
bij de kleine bloedsomloop
C
bij de kleine en grote bloedsomloop

Slide 11 - Quizvraag

Hoe loopt de kleine bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 12 - Quizvraag

Hebben aders kleppen?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Bij een dubbele bloedsomloop gaat het bloed...
A
2x door de longen
B
2x door het hart
C
2x door alle organen

Slide 14 - Quizvraag