Quiz H. 7.4 en 7.5

Welk onderdeel uit de branddriehoek wordt weg gehaald met gebruik van de blusdeken?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandingstemperatuur
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Welk onderdeel uit de branddriehoek wordt weg gehaald met gebruik van de blusdeken?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandingstemperatuur

Slide 1 - Quizvraag

Welk woord is geen onderdeel van de branddriehoek?
A
Zuurstof
B
Temperatuur
C
Brandstof
D
koolstofdioxide

Slide 2 - Quizvraag

Welke faseovergang zie je hier
A
dooien
B
bevriezen
C
condenseren
D
smelten

Slide 3 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 6 - Quizvraag

Korte kringloop
Lange kringloop

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de hoofdregel van een kringloop?
A
Het is maar tussen drie organismen
B
Een kringloop bestaat alleen uit dieren
C
Stoffen worden altijd hergebruikt

Slide 8 - Quizvraag

En welke vorm kan het water hebben in de lange kringloop?
A
vloeibaar, gas en vast
B
vloeibaar en gas
C
vloeibaar
D
vloeibaar en vast

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de naam van laag 2?
A
Grondlaag
B
Strooisellaag
C
Humuslaag
D
Afvallaag

Slide 10 - Quizvraag

Waar vind je de dikste strooisellaag?
A
in de moestuin
B
in het bos
C
in een bloembak

Slide 11 - Quizvraag

Schimmels bestaan uit schimmeldraden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de fotosynthesereactie?
A
zuurstof+water--> glucose+koolstofdioxide
B
zuurstof+glucose--> water+koolstofdioxide
C
water+koolstofdioxide --> zuurstof+glucose
D
zuurstof+koolstofdioxide--> water+glucose

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn Reducenten?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels en bacteriën
D
Virussen

Slide 14 - Quizvraag

Afvaleters zijn
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 15 - Quizvraag

In een voedselketen zijn planten producenten.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Een juiste voedselketen is:
A
konijn-> havik-> vos
B
muis->slang-> uil
C
gras->konijn-> havik-> vos
D
uil->slang->muis->gras

Slide 17 - Quizvraag