Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Je hebt het filmpje gekeken van Zondag met Lubach over voeding.
Schrijf 3 dingen op die je hebt geleerd van het filmpje.

Leerdoelen

1 Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.

2 Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken.

3 Je kunt essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen onderscheiden.

Voedingsmiddelen

Alles wat gegeten of gedronken wordt. Bijvoorbeeld kaas, een appel, spa rood enz. 

Voedingsstoffen

De bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen noem je  voedingsstoffen.

Koolhydraten

Glucose komt voort uit koolhydraten -> Hersenen

Voldoende koolhydraten = optimaal bewegen, denken, concentreren enzovoorts.

Vetten

Verzadigd vet = Verkeerd -> veel in dierlijke producten, in koek, gebak en snacks.

Onverzadigd vet = Oké -> margarine, vis en noten.

Eiwitten

Essentieel voor de opbouw, onderhoud en reparatie van onze lichaamsweefsels, zoals onze huid, organen en spieren.

Eieren, vlees, zuivel, vis en zaden.

Vitaminen

Zijn van essentieel belang voor onze gezondheid omdat zij zorgen voor een goede stofwisseling.

Maken wij vitamine D aan?

Mineralen

Ze zijn onmisbaar voor een goede gezondheid en normale groei en ontwikkeling. 

Bijv: zink, ijzer, calcium (kalk), natrium.

Water

Bevat geen calorieën.

Voorziet je lichaam net als andere dranken van vocht.