3.1 Eerste Wereldoorlog van begin tot eind

5 oorzaken van WO 1
Nationalisme, Militarisme, Wapenwedloop, Modern Imperialisme, Bondgenootschappen
Allemaal zorgen ze voor extra spanning, er is maar één gebeurtenis nodig om de oorlog te starten
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5 oorzaken van WO 1
Nationalisme, Militarisme, Wapenwedloop, Modern Imperialisme, Bondgenootschappen
Allemaal zorgen ze voor extra spanning, er is maar één gebeurtenis nodig om de oorlog te starten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Oorzaak 1: Nationalisme
Het trots zijn op je eigen volk, land en cultuur.

Slide 3 - Tekstslide

Oorzaak 1: Nationalisme
Ontstaan nieuwe landen, Duitsland en Italië. Zij wilden net als andere grote landen koloniën
Veel kleinere volken wilden een eigen land, maar hadden dit niet

Slide 4 - Tekstslide

Oorzaak 2: Militarisme
Trots zijn op alles wat met het leger te maken heeft.

Slide 5 - Tekstslide

Oorzaak 2: Militarisme
Een groot en goed bewapend leger gaf macht en status, mensen zagen oorlog als iets goeds

Slide 6 - Tekstslide

Oorzaak 3: Wapenwedloop
Strijd tussen landen om wie de meeste en sterkste wapens heeft


Slide 7 - Tekstslide

Oorzaak 3: Wapenwedloop
Door nieuwe technieken (industrialisatie) werden wapens steeds sterker. Hoe meer wapens en hoe sterker ze zijn hoe meer macht jij hebt als land

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaak 4: Modern Imperialisme
gebieden in andere werelddelen veroveren om economische redenen en omdat dit macht een aanzien oplevert

Slide 9 - Tekstslide

Oorzaak 4: Modern Imperialisme
Ieder Europees land wilde zo veel mogelijk andere landen overheersen. Ook de nieuwe landen Duitsland en Italië wilden meedoen, dit zorgde voor spanningen

Slide 10 - Tekstslide

Oorzaak 5: Bondgenootschappen
Twee of meer landen die met elkaar hebben afgesproken elkaar te helpen

Slide 11 - Tekstslide

Oorzaak 5: Bondgenootschappen
Europa raakt verdeeld in twee bondgenootschappen.
Geallieerden, de oudere grootmachten van Europa: Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland
Centralen, de "nieuwe" landen: Duitsland, Italië en later ook het Ottomaanse Rijk

Slide 12 - Tekstslide

Aanleiding
Sommige Bosniërs willen zich losmaken van Oostenrijk-Hongarije
Dit willen ze bereiken door een terroristische aanslag te plegen op de kroonprins van O-H, Frans Ferdinand

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

De oorlog begint
O-H geeft Servië de schuld van de moord en begint een oorlog tegen Servië
Servië is een bondgenoot van Rusland, dus Rusland helpt Servië
Duitsland verklaart Rusland daarop de oorlog (want bondgenoot van O-H) en tegelijkertijd ook Frankrijk wordt de oorlog verklaard (want bondgenoot van Rusland)
Hierop begint het Schlieffenplan... Waarbij Duitsland door België moet
België is neutraal dus Engeland helpt België
Nu is heel Europa in oorlog....

Slide 16 - Tekstslide

Duitsland
Wilde niet ingesloten raken tussen tegenstanders. 
Daar hadden ze een plan voor gemaakt, Het Schlieffenplan

Slide 17 - Tekstslide

2 fronten
Het Schlieffenplan mislukt. Fransen en Engelsen weten de Duitse opmars tegen te houden vlak boven Parijs. 

WO1 wordt een tweefrontenoorlog 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Loopgravenoorlog
Aan het westfront graven beide kanten zich in

Veel gevechten voor weinig winst
Maar wel veel doden

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Loopgravenoorlog
Kenmerkend voor het westfront
Veel gevechten voor bijna geen grondwinst

verdedigingswapens veel sterker dan aanvalswapens

Slide 22 - Tekstslide

Hoe blijven de burgers tevreden?
Totale oorlog: Heel de samenleving in het teken van de oorlog
Propaganda: 'Reclame' voor een politiek idee, politieke groep of persoon
Censuur: verbod om bepaalde informatie bekend te maken

Slide 23 - Tekstslide

Rusland
Rusland verliest de oorlog aan het Oostfront. Veel boeren sterven als soldaat in het leger. Hierdoor ontstaat er voedseltekort in Rusland.

Lenin gebruikt deze situatie om een revolutie te starten. De nieuwe Russische regering sluit een wapenstilstand met Duitsland (1917)

Slide 24 - Tekstslide

Duitsland
Duitsland voert een onbeperkte duikbotenoorlog: Op alle schepen wordt geschoten, ook van neutrale landen

Zo ook op het Amerikaanse passagiersschip Lusitania

Hierdoor sluit de VS zich aan bij de geallieerden (1917)

Slide 25 - Tekstslide

Einde oorlog
Duitsland had Rusland verslagen, maar de VS kwamen meevechten.
Deze soldaten waren nog gezond en positief
Duitsland geeft zich over, er is geen vijandige soldaat in Duitsland geweest...

Slide 26 - Tekstslide

Verdrag van Versailles
Duitsland moest:
  1. Een deel van zijn grondgebied en al zijn koloniën afstaan
  2. Klein leger en geen vloot of luchtmacht
  3. Een enorm bedrag aan herstelbetalingen
  4. Demilitarisatie aan de Franse grens

Slide 27 - Tekstslide

Verder...
Oostenrijk - Hongarije werd opgedeeld in een aantal kleinere landen
Zelfbeschikkingsrecht: Elk volk moet zijn eigen staat kunnen krijgen

Slide 28 - Tekstslide

Volkenbond
President Wilson van Amerika wilde de volkenbond oprichten.
Dit moest ervoor zorgen dat oorlogen voortaan diplomatiek opgelost zouden worden, geen oorlog meer!
Duitsland mocht niet meedoen...

Slide 29 - Tekstslide

Neutraal Nederland
Neutraal = Niet bij de oorlog betrokken

wel mobilisatie, dus het leger stond paraat bij de grenzen

Slide 30 - Tekstslide

Belgische vluchtelingen
in totaal 1 miljoen Belgen zijn naar Nederland gevlucht

België dreigde leeg te raken, dus Duitsland plaatst het 'Dodendraad'

Slide 31 - Tekstslide

Dodendraad
Voordeel: Niet meer Belgische vluchtelingen konden Nederland in
Nadeel: De Belgische vluchtelingen konden ook niet meer naar huis

Slide 32 - Tekstslide

gevluchte soldaten
deserteren: weglopen uit het leger

gedeserteerde soldaten moesten door Nederland opgevangen en bewaakt worden

Slide 33 - Tekstslide

Tekorten in Nederland
Internationale handel werd minder
vervoer over zee werd erg gevaarlijk (onbeperkte duikbotenoorlog)

Slide 34 - Tekstslide

Distributie
Er ontstonden steeds meer tekorten in Nederland
Om alles zo eerlijk mogelijk te verdelen werden er bonkaarten uitgedeeld

Slide 35 - Tekstslide

Begrippen
nationalisme
militarisme
wapenwedloop
modern imperialisme
bondgenootschappen
centralen
geallieerden

Begrippen
front
neutraal
tweefrontenoorlog
wereldoorlog
tijd van wereldoorlogen
verdrag van Versailles
propaganda
zelfbeschikkingsrecht

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video