In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
2.3 - Afsluiting - De erfenis van de Verlichting
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling vorige les
Slide 2 - Tekstslide
Wat hoort niet bij de standpunten van de confessionelen:
A
Scheiding kerk en staat
B
Strijden tegen 'verwildering in steden' door industrialisatie
C
Oprichting eigen vakbonden
D
Naastenliefde moest uitbuiting en misstanden tegen gaan
Slide 3 - Quizvraag
Wat wilden confessionelen:
- Geen stikte scheiding kerk en staat
- Strijden tegen 'verwildering in
steden' door industrialisatie
- Oprichting eigen vakbonden om arbeiders weg te houden bij het socialisme
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit waardoor de positie die de protestanten en katholieken hadden in de 19de eeuwse Nederlandse samenleving van elkaar verschilde.
Slide 5 - Open vraag
Bron 4 (blz 299)
De fragmenten zijn uitspraken van Nederlandse vertegenwoordigers van negentiende-eeuwse politiek-maatschappelijke stromingen:
Slide 6 - Tekstslide
De uitspraken hebben te maken met een vraagstuk dat in de negentiende eeuw actueel was. Noem dat vraagstuk:
Slide 7 - Open vraag
Uitspraak 1 hoort bij: ‘Wat nu de onhoudbaarheid van de sociale toestand betreft, gelijk die uit het individualisme der Franse Revolutie geboren werd, daarover kan, dunkt mij, geen verschil van opinie bestaan. Zo u nog een menselijk hart in de boezem voelt kloppen, en zo ooit het ideaal van ons heilig evangelie u verrukt heeft, moet ook in u elke betere aspiratie vloeken tegen de actuele toestand.’
A
liberalisme
B
socialisme
C
nationalisme
D
confessionalisme
Slide 8 - Quizvraag
Uitspraak 2 hoort bij: ‘Verenigt u, verdrukten, tot een leger van strijders voor uwe rechten. In vakverenigingen den patroon betere arbeidsvoorwaarden afdwingen; verenigd optrekken bij onze betogingen om den vijand van onze kracht te overtuigen; verenigd tot een arbeiderspartij opgaan naar de stembus, zodra gij het kiesrecht bezit, om den bezitters hun invloed op de wetgeving te betwisten, de zaken des lands in uwen geest te regelen.’
A
liberalisme
B
socialisme
C
nationalisme
D
confessionalisme
Slide 9 - Quizvraag
Uitspraak 3 hoort bij: ‘Het is een eis van verstandig beleid dat de staat hetgeen niet tot het gebied van het recht behoort meer en meer aan anderen overlaat, en die eis hebben wij zoveel mogelijk betracht. Het was de toeleg aan de beweging van nijverheid en handel de meest vrije baan te openen, en haar enkel op eigen energie te laten vertrouwen, voor werken van algemeen nut de arbeid en kapitalen van particulieren op te roepen.’
A
liberalisme
B
socialisme
C
nationalisme
D
confessionalisme
Slide 10 - Quizvraag
Wat hoort niet bij de standpunten van de conservatieven:
A
nadruk leggen op traditionele normen en waarden
B
verschillen tussen standen worden aanvaard
C
overheid moet het opnemen voor de zwakkeren
D
afschaffen van de restauratie
Slide 11 - Quizvraag
Heb je nog vragen over het liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme, conservatisme of feminisme?
Slide 12 - Woordweb
Tijd van de Pruiken en revoluties (1700-1800)
Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op –eigentijdse verlichte wijze vorm te geven
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over – grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de – daarmee verbonden transatlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
Slide 13 - Tekstslide
7.1 De eeuw van de Verlichting - de leerdoelen
1 Je kunt het ontstaan van de Verlichting verklaren.
2 Je kunt verlichte ideeën van Locke, Rousseau, Montesquieu en Voltaire benoemen.
3 Je kunt verklaren waarom verlichte denkers belang hechtten aan onderwijs en de verspreiding van kennis.
4 Je kunt uitleggen waarom edelen en geestelijken niet blij waren met de Encyclopédie
5 Je kunt met voorbeelden uitleggen wat verlicht absolutisme inhoudt.
Overleg in duo's:
Welke leerdoelen kan je beantwoorden?
Slide 14 - Tekstslide
Over welk leerdoel hebben jullie vragen?
Slide 15 - Woordweb
Welke uitleg hoort bij welk begrip?
natuurlijke rechten
rationeel optimisme
ancien régime
sociaal contract
verlicht absolutisme
Rechten die een mens vanaf zijn geboorte bezit en losstaan van de wetten die de overheid heeft ingesteld. Ze gelden voor iedereen en overal.
Een regeerwijze waarbij de vorst op absolute wijze regeert en streeft naar het bevorderen van het welzijn van het volk.
De bestuurlijke en sociale verhoudingen in de tijd van voor de Franse Revolutie, die werden gekenmerkt door een standensamenleving en absolutisme.
Denkbeeldig verdrag tussen de mensen onderling om een politieke samenleving of staat te vormen.
Het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan worden door het gebruik van de ratio.