De stikstofkringloop VMBO

De stikstofkringloop
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

De stikstofkringloop

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben planten nodig?
Planten maken zelf organische stoffen.
Hiervoor zijn sowieso de atomen C, H en O nodig.
C (koolstof) komt van CO2 (koolstofdioxide)
H (waterstof) komt van H2O (water)
O (zuurstof) komt van CO2 en H2O

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben planten nodig?
Voor het maken van eiwitten en sommige andere stoffen hebben planten ook veel N (stikstof) nodig.
De stikstofkringloop is daarom erg belangrijk in de natuur!

Slide 3 - Tekstslide

De stikstofcrisis
Naast de coronacrisis, hebben wij in Nederland ook de stikstofcrisis. Doordat er veel te veel N in de lucht, de grond en het water zit, is de stikstofkringloop ernstig verstoord. Dit heeft grote gevolgen voor de natuur.

Slide 4 - Tekstslide

Hoezo probleem?
In het boek staat de stikstofkringloop te simpel weergegeven om de stikstofcrisis te begrijpen. In het nieuws gaat het bijvoorbeeld veel over stikstofoxiden en ammoniak. Maar in het boek gaat het alleen over eiwitten en nitraat.

Slide 5 - Tekstslide

Dus...
...krijg je in deze LessenUp meer uitleg over de stikstofkringloop!
Dit aan de hand van de 2 grote problemen waar het in de stikstofcrisis om draait.

Slide 6 - Tekstslide

De 2 problemen
1: teveel ammoniak in de grond en in het water
2: teveel stikstofoxiden in de lucht

Slide 7 - Tekstslide

Het maken van eiwitten
Planten maken zelf aminozuren: de bouwstenen van eiwitten.
Vergelijk dit met Lego. Bij Lego kun je van een beperkt aantal verschillende soorten legosteentjes zeer veel verschillende dingen bouwen. 
In de natuur bestaan slechts 20 verschillende soorten aminozuren. Maar er bestaan gigantisch veel soorten eiwitten.

Slide 8 - Tekstslide

Aminozuren

Slide 9 - Tekstslide

Eiwit
Eiwit

Slide 10 - Tekstslide

Het maken van aminozuren
Een plant kan dus eiwitten bouwen uit losse aminozuren.
Voor het maken van die aminozuren heeft de plant C, H, O en dus N nodig. 
Het vastleggen van C, H en O gebeurd doormiddel van fotosynthese (zie koolstofkringloop).
N halen (de meeste) planten uit nitraat (NO3-), een stof die ze met de wortels uit de bodem opnemen.

Slide 11 - Tekstslide

Het eten + verteren van eiwitten
Terug naar de eiwitten. 
Alle organismen hebben eiwitten nodig.
Planten maken hun eiwitten van zelfgemaakte aminozuren.
Dieren eten andere organismen (of delen daarvan) op.
Bij het verteren worden de eiwitten afgebroken tot losse aminozuren. Van deze aminozuren worden weer nieuwe (dierlijke) eiwitten gemaakt.

Slide 12 - Tekstslide

In het voedsel zitten eiwitten.
Deze worden verteerd.

Slide 13 - Tekstslide

In het bloed komen losse aminozuren.

Slide 14 - Tekstslide

Je cellen maken hier weer 
nieuwe, eigen eiwitten van.

Slide 15 - Tekstslide

So far, so good...
Alhoewel de eiwitten in je voedsel uit dezelfde 20 aminozuren bestaan als jouw eiwitten in je lichaam, zijn de verhoudingen waarin deze aminozuren in de verschillende eiwitten voorkomen niet hetzelfde.
Bij gezonde voeding krijg je geen enkel aminozuur te weinig binnen, maar van sommige krijg je wel een overschot. 

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld.
In de eiwitten in je voedsel komt een bepaald aminozuur heel veel voor, maar voor het bouwen van je eigen eiwitten is dit aminozuur weinig nodig. Van dit aminozuur ontstaat een overschot in je lichaam.

Slide 17 - Tekstslide