Wanneer is er sprake van intertemporele substitutie?
Waardoor wordt de rente bepaald?
Welke 3 redenen zijn er om te kiezen voor sparen of lenen?
Slide 3 - Tekstslide
Opdrachten
Slide 4 - Tekstslide
Inflatie
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Inflatie
Wat is het?
Is het erg?
Waardoor ontstaat het?
Wat kun je ertegen doen?
Slide 7 - Tekstslide
Inflatie
Het algemene prijspeil: Wat doen de kosten gemiddeld van een 'standaard mandje goederen?'
Slide 8 - Tekstslide
Algemene prijspeil
Stijgt het algemene prijspeil: inflatie
Daalt het algemene prijspeil: deflatie
Slide 9 - Tekstslide
Hoe stijgt dit prijspeil?
Toename maatschappelijke geldhoeveelheid (ECB)
Verlaging van de rente (ECB)
Daling van het aangeboden aantal goederen/diensten
Slide 10 - Tekstslide
Monetair beleid
Wanneer de rente verlaagd wordt door de ECB, noemen we dit monetair beleid: De centrale bank oefent invloed uit.
Doel van de ECB: 2% inflatie.
Waarom niet 0%?
Slide 11 - Tekstslide
Indexcijfers
Wanneer gerekend wordt met inflatie, wordt vaak gerekend met indexcijfers.
Indexcijfers werken met 100: Dit is dan het basisjaar.
Wanneer het volgende jaar 9% hoger is dan het basisjaar, krijg die het indexcijfer 109.
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeldsom
2024 is het basisjaar. Hierin kost een brood €1,20. Wat is dan het indexcijfer als het brood het jaar erna €1,40 kost?
En wat is dan het indexcijfer als het brood het jaar daarna €1,70 kost?
Slide 13 - Tekstslide
Berekenen van de inflatie
Bepaling van het goederenmandje
Bepaling van de wegingsfactoren
Omzetting van prijzen in indexcijfers
Berekening van de consumentenprijsindex
Berekening van de inflatie: de procentuele verandering in de CPI
Slide 14 - Tekstslide
Bepaling wegingsfactor
Als binnen een jaar de prijzen van handdoeken met 100% stijgen en de prijs van benzine, is de PIC geen 50,5%, omdat benzine een veel groter gedeelte van de kosten betreft dan handdoeken.
Slide 15 - Tekstslide
Deflatie
Deflatie: het algemeen prijspeil daalt
Mechanisme: consumenten en producenten besteden minder, de vraag daalt.
Bij een gelijkblijvend aanbod dalen de prijzen.
Oorzaak: minder vertrouwen in de toekomst, sparen voor als het in de toekomst tegenzit.