1. Allebei zinnen met gaten. Laat het niet aan elkaar zien.
2. De woorden die in het verhaal passen liggen in het midden.
3. Kies om beurten een woord uit en leg op de goede plek.
4. Er blijven geen woorden over.
5. Hebben jullie in de juiste zin de juiste spelwijze gekozen?
6. Controleer elkaar.
7. Controleer met het andere 4-tal.