#P 6.2 Nep of Echt ? En wat basisbegrippen.
1 / 33
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
- Je hebt ze nu een paar minuten laten luisteren. Tijd om ze even zelf iets te laten doen.
- In groepjes? Ieder groepje geeft bijvoorbeeld 2 redenen voor mensen om nepnieuws op internet te zetten.
- Bespreek kort hun antwoorden.
Slide 6 - Tekstslide
- En dan hebben we hier de meest voorkomende motieven voor nepnieuws. Die bespreek jij, met korte uitleg.
- Economisch: Bijvoorbeeld aandelenkoersen, als je schrijft dat een bedrijf veel verlies maakt gaan de koersen naar beneden en kan je goedkoop aandelen in dat bedrijf kopen, als de koers dan later weer stijgt kan je de aandelen met veel winst verkopen.
Let op! dit is strafbaar !
Slide 7 - Tekstslide
Pester: Bijvoorbeeld als je ruzie hebt met iemand kan je iets vervelends over die persoon schrijven dat eigenlijk niet waar is. Dit is niet pers sé strafbaar (vrijheid van meningsuiting!) , tenzij bijv. belediging (smaad), discriminatie of zoiets wettelijk bewezen kan worden!
Slide 8 - Tekstslide
Eigen belang: Je kan bijvoorbeeld net doen alsof je heel belangrijk bent en interessante onderzoeken hebt gedaan om een goede baan te krijgen.
Slide 9 - Tekstslide
Beïnvloeding: Bijvoorbeeld bij verkiezingen, je kan nep-slecht nieuws berichten plaatsen zodat de mensen voor jouw partij kiezen.
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Video
Aardig filmpje, met aantal kernbegrippen
Slide 12 - Tekstslide
Geef wat voorbeelden van over onderwerpen waar consensus over is op school, of in deze groep, of in de politiek.
Slide 13 - Tekstslide
Antwoord: In het filmpje wordt voorgesteld dat er bij iedere mening op het internet een soort disclaimer komt, waarin je kunt zien wat de consensus is (dus wat de meeste mensen er van vinden).
Slide 14 - Tekstslide
Jij begeleid de argumentatie en leidt de eventuele discussie.
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Nu een aantal begrippen, die jij uitlegt. En na je uitleg steeds verdiepingsvraag.
Bron = oorsprong of 'waar het vandaan komt'.
Slide 22 - Tekstslide
Citeren = de woorden van iemand anders precies overnemen. (mondeling of schriftelijk)
Slide 23 - Tekstslide
Parafraseren = iets in je eigen woorden weergeven (iets wat je gehoord of gelezen hebt). Dat is dus iets anders dan letterlijk overnemen (citeren).
Slide 24 - Tekstslide
Quizje er achter aan van een paar slides.
Slide 25 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekende bron ook al weer ?
A
De oorsprong, dus waar het vandaan komt
B
Overeenstemming, dus het met elkaar eens zijn
Slide 26 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekend citeren ?
A
De woorden van iemand anders precies weergeven zoals hij of zij ze gezegd of geschreven heeft.
B
De tekst uit een bron in je eigen woorden omschrijven.
Slide 27 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een goede manier om te controleren of een bericht nep of echt is ?
A
Vraag het aan je buurman of buurvrouw.
B
Controleer de bron van het bericht.
Slide 28 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een goede manier om een social media account te checken ?
A
Check hoe oud de persoon is.
B
Check of er al vrienden zijn .. en wie.
C
Check waar de persoon woont.
Slide 29 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Weet je nog wat consensus betekend ?
A
De oorsprong, dus waar het vandaan komt
B
Overeenstemming, het met elkaar eens zijn.
C
De tekst uit een bron in je eigen woorden omschrijven.
Slide 30 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
En dat moeilijke woord parafraseren ?
A
Overeenstemming, het met elkaar eens zijn.
B
De oorsprong, dus waar het vandaan komt
C
De woorden van iemand anders precies weergeven zoals hij of zij ze gezegd of geschreven heeft.
D
de tekst uit een bron in je eigen woorden omschrijven
Slide 31 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 32 - Tekstslide
Deze opdracht om het nog even wat in te slijpen, misschien overbodig.
Slide 33 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
