Klas 2 les 3.2

Planning
  • Herhaling
  • Paragraaf 3.2 temperatuur
  • Opgaven maken 
  • Opgaven nakijken
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning
  • Herhaling
  • Paragraaf 3.2 temperatuur
  • Opgaven maken 
  • Opgaven nakijken

Slide 1 - Tekstslide

Welke fase heeft
de stof hiernaast?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
D
Nat

Slide 2 - Quizvraag

Welke fase heeft
de stof bij letter A?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
D
Doorzichtig

Slide 3 - Quizvraag

Welke fase heeft
de stof bij letter B?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
D
Doorzichtig

Slide 4 - Quizvraag

Vloeibaar
Vast
Gas

Slide 5 - Sleepvraag

Welk soort neerslag
zie je hier?
A
Dauw
B
Rijp
C
IJzel
D
Sneeuw

Slide 6 - Quizvraag

Welk soort neerslag
zie je hier?
A
Dauw
B
Rijp
C
IJzel
D
Sneeuw

Slide 7 - Quizvraag

Welk soort neerslag
zie je hier?
A
Dauw
B
Rijp
C
IJzel
D
Regen

Slide 8 - Quizvraag

3.2 temperatuur

Slide 9 - Tekstslide

Wat voor thermometers ken jij?

Slide 10 - Woordweb

Thermometer
Temperatuur meten doe je met een thermometer

Slide 11 - Tekstslide

Vloeistofthemometer
Vloeistofthermometer: bekend soort thermometer, die bestaat uit:
  • Reservoir (zit vaak alcohol in)
  • Stijgbuis
  • Schaalverdeling: langs de stijgbuis aangebracht

Let bij het aflezen goed op hoeveel elk streepje waard is!


Slide 12 - Tekstslide

Oventhermometer
  • Wijzer die langs schaalverdeling van °C loopt

Koortsthermometer
  • Elektronisch: temperatuur in cijfers.




Slide 13 - Tekstslide

Bij hoeveel graden celcius gaat water koken?
A
0
B
10
C
1
D
100

Slide 14 - Quizvraag

Bij hoeveel graden celcius gaat ijs smelten?
A
0
B
10
C
1
D
100

Slide 15 - Quizvraag

Celciusschaal
  • Het smeltpunt van ijs = 0°C
  • Het kookpunt van water       = 100°C

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Maken (vanaf blz 59)
  • Huiswerk: 13, 16, 18, 20 
  • Extra opgaven makkelijk: 14
  • Extra opgaven moeilijk: 21 (je mag de plus opgaven 22 en 23 ook maken)

Slide 17 - Tekstslide


  • a) Daalt, stijgt
  • b) Alcohol
  • c) Celsius, smeltend ijs, kokend water


Slide 18 - Tekstslide

  • a) a. 26 °C b. 38,17 °C c. 38,8 °C d. -18 °C
  • b) b – c – a – d
  • c) Thermometers a, c en d

Slide 19 - Tekstslide


  • Thermometer C
  • Groot reservoir = meer vloeistof = volumetoename is groter.
  • Nauwe buis, stijgt vloeistof sneller dan wijde buis.
  • Afstand is nu groter tussen de gradenstrepen, waardoor je de thermometer nauwkeuriger kunt aflezen.


Slide 20 - Tekstslide

  • a) In drie delen
  • b) Hi= high. De temperatuur van de koelvloeistof is dan hoog. Lo= low. De temperatuur van de koelvloeistof is dan laag.
  • c) Bij Lo. De temperatuur van de motor is dan laag.
  • d) De automobilist hoeft de temperatuur niet exact te weten. Het is voldoende als hij weet dat de tempartuur van de motor niet te hoog is.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide