Vragen maken in de verleden tijd (blz...)
In deze lessonup ga je verder leren hoe je vragen maakt
in de verleden tijd.
Als je vragen stelt over iets wat in het verleden is gebeurd, dan gebruik je:
een van de vraagwoorden (who, what, which, where, why, how) met een werkwoord in de verleden tijd;
> What happened last night?
> Which finger was broken?