Rep 2 U5 L2 - No tienen fronteras

Metas
Después de esta clase...

1. ...sé cómo hay que formar un adverbio
2. ...sé cuándo se usa un adverbio y cuándo un adjetivo
3. ...domino (beheers ik) el perfecto e imperfecto
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Metas
Después de esta clase...

1. ...sé cómo hay que formar un adverbio
2. ...sé cuándo se usa un adverbio y cuándo un adjetivo
3. ...domino (beheers ik) el perfecto e imperfecto

Slide 1 - Tekstslide

Control de los deberes
- estudiar el perfecto e imperfecto 





                   LE 94/6

Slide 2 - Tekstslide

El adverbio | Het bijwoord (1)
  • Verschil bijvoeglijk naamword & bijwoord?
  • Waar zeggen deze iets over?

Slide 3 - Tekstslide

El adverbio | Het bijwoord (2)
Een bijwoord kan iets zeggen over:  

- een werkwoord (Tú hablas bien el español)
- een bijvoeglijk naamwoord (Compré una chaqueta muy bonita)
- het naamwoordelijk deel van het gezegde (Juan es bastante simpático)
- een ander bijwoord (Tú hablas muy bien el español.

Slide 4 - Tekstslide

El adverbio | Het bijwoord (3)
Om van een bijvoeglijk naamwoord een bijwoord te maken, neem je de vrouwelijke enkelvoudsvorm, en zet daar -mente achter:

rápido > rápida > rápidamente 

enorme > enorme > enormemente

difícil > difícil > dificilmente

Slide 5 - Tekstslide

El adverbio | Het bijwoord (4)
Je hebt ook bijwoorden die niet eindigen op -mente, zoals:

bien, mal, bastante, tan, muymucho

Slide 6 - Tekstslide

Deberes
- hacer y corregir: LE p 93-96 ejs 3,4,5,6,10,11
- estudiar: "la frontera" & "no tienen fronteras"
- repasar: el perfecto & el imperfecto

Slide 7 - Tekstslide

Metas
Después de esta clase...

1. ...sé cómo se conjugan los verbos en perfecto, imperfecto
2. ...sé qué es el indefinido
3. ...sé la diferencia entre el perfecto, imperfecto e indefinido
4. ...practico mi compresión lectora

Slide 8 - Tekstslide

No tienen fronteras (LT 75)
En parejas o grupos de tres, leed los textos en la página 75 y haced estos ejercicios:
- LT 75/4
- LE 93/4
- En los textos, hay tres verbos en perfecto. Apuntadlos. 
- En los textos, hay un verbo en imperfecto. Apuntadlo.

Slide 9 - Tekstslide

Pretérito perfecto
Gebruik: Er is een verband met het heden of de periode waarin de handeling plaatsvond is nog niet afgesloten
Signaalwoorden: hoy, esta semana, este mes, alguna vez, nunca, estas vacaciones
Vorm: Haber + voltooid deelwoord
Onregelmatig: abrir, decir, escribir, hacer, morir, poner, romper, ver, volver, descubrir

Slide 10 - Tekstslide

Pretérito imperfecto
Gebruik: Gewoontes en herhaalde handelingen uit het verleden, voor het beschrijven van de achtergrondinformatie ("foto")
Signaalwoorden: antes, cuando era pequeño/-a, en los años noventa, en aquella época, cada lunes, todos los días, los lunes
Vorm: stam + aba/abas/aba/ábamos/abais/aban 
             stam + ía/ías/ía/íamos/íais/ían
Onregelmatig: ser, ir, ver

Slide 11 - Tekstslide

Pretérito indefinido (nieuw)
Gebruik: Eenmalige handelingen uit het afgesloten verleden, plotselinge handelingen, opsommingen, de rode draad/acties van een verhaal ("video")
Signaalwoorden: ayer, anoche, la semana pasada, el mes pasado, el otro día, hace mucho tiempo, hace una semana, en 1993, en 2022, cuando vivía en Barcelona, de repente (plots), primero - segundo - luego... (opsomming)
Vorm: stam + é/aste/ó/amos/asteis/aron 
             stam + í/iste/ió/imos/isteis/ieron
Onregelmatig: VEEEEL!                     maar gaan we het nu niet over hebben 

Slide 12 - Tekstslide

Deberes para el 25 de marzo
- hacer y corregir: LE p 96/97 ejs 12,13
- estudiar: LT p 79


Slide 13 - Tekstslide