Week 3 - 1b - Fictie - De brief en het monster

Welkom!
1
WELKOM!
2
Schrift
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
1
WELKOM!
2
Schrift
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
  Deze week

    • Fictie: korte verhalen en
       creatieve opdrachten



      Volgende week

    • Start H3.3 (begrijpend lezen)
    Opdracht voor een cijfer (x1)

    Slide 2 - Tekstslide

    Ik zal een aantal herhalingstaken klaarzetten in NUMO voor het SO.
    • Individuele opdracht: "Wie ben ik?"
    • Een kort verhaal luisteren
    • Duo-opdracht: praten over het
       verhaal

    Vandaag
     Huiswerk:
    Programma:

    Slide 3 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 4 - Tekstslide

    Welke personages zijn hoofdpersonen en welke bijpersonen? Verzin zelf een ander hoofdpersoon uit een verhaal dat je kent. Verzin ook een bijpersonage.
    Noem één hoofdpersoon
    en één bijpersonage

    Slide 5 - Woordweb

    Bijvoorbeeld uit een (Disney-)film. Na het invullen de antwoorden groeperen in hoofd- en bijpersonages.
    Uiterlijk
    Opdracht 2: karakteriseren
    Gedrag
     Gedachten

    Slide 6 - Tekstslide

    Bespreken: wat verstaan we onder uitelijk, gedrag en gedachten?
    Oefenen: Karakteriseer jezelf:
    Schrijf uit elke categorie minstens één kenmerk op.
    timer
    10:00

    Slide 7 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Volgende week: SO H1.7 en H1.8
    Test jezelf: H1.7 en H1.8
    Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
      uitroepteken
    Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
    NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
     Open word

    • Maak een nieuw document
    • Naam: jenaam_PO fictie
     

    Slide 8 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Volgende week: SO H1.7 en H1.8
    Test jezelf: H1.7 en H1.8
    Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
      uitroepteken
    Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
    NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
    Opdracht 1
    Beschrijf jezelf. Noem steeds drie of meer:

    • Uiterlijke kenmerken
    • Gedrag
    • Gedachtes
    • Karaktereigenschappen
    timer
    5:00

    Slide 9 - Tekstslide

    Dit kan straks worden aangevuld na het lezen van het verhaal.
    Je gaat naar een kort verhaal luisteren. Het verhaal duurt ongeveer 10 minuten.

    Groep 1: schrijf op wat je hoort over uiterlijk
    Groep 2: schrijf op wat je hoort over gedrag
    Groep 3: schrijf op wat je hoort over gedachtes

    De brief - deel 1
    Voorleesverhaal: de brief
    Klik hier om de tekst te downloaden

    Slide 10 - Tekstslide

    Na afloop: welke karaktereigenschappen bezit de hoofdpersoon?
    Kopieer hier wat je hebt getypt over Mel.
    Doe het zo:
    "Groep 1: Mel draagt een zwarte jas"

    Slide 11 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Volgende week: SO H1.7 en H1.8
    Test jezelf: H1.7 en H1.8
    Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
      uitroepteken
    Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
    NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
    Opdracht 2
    Beschrijf Mel. Noem steeds drie of meer:

    • Uiterlijke kenmerken
    • Gedrag
    • Gedachtes
    • Karaktereigenschappen
    timer
    6:00
    Eerder klaar? Zoek een plaatje of maak een tekening van Mel.

    Slide 12 - Tekstslide

    Dit kan straks worden aangevuld na het lezen van het verhaal.

    • Mel vindt dat er veel vooroordelen zijn over daklozen. Welke vooroordelen zijn dat, denk je?
    • Mel wil de dakloze wel helpen. Heb jij ook wel eens iemand zomaar geholpen? Hoe was dat?
    • Mel neemt de man mee naar huis. Zou jij dat ook doen? Waarom wel of niet?
    • Hoe denk je dat het verhaal afloopt?


    timer
    10:00
    Bespreek met je buur:

    Slide 13 - Tekstslide

    Maak notities van jullie antwoorden.
    Volgende week: SO H1.7 en H1.8
    Test jezelf: H1.7 en H1.8
    Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
      uitroepteken
    Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
    NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
    Opdracht 3
    Werk jullie gesprekje uit. Wat was voor jou het belangrijkste? Typ het in minimaal 10 zinnen.

    timer
    8:00

    Slide 14 - Tekstslide

    Dit kan straks worden aangevuld na het lezen van het verhaal.
    Plaats hier het plaatje van jouw Mel!

    Slide 15 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Vrijdag krijg je een les over creatief schrijven.

    Je gaat dan opdracht 4 maken.

    Voor opdracht 1 t/m 4 krijg je een cijfer (1x).
    Tot ziens!
    Huiswerk:
    Opdracht 1 t/m 3 meenemen.

      Slide 16 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Je gaat naar een kort verhaal luisteren. Het verhaal duurt ongeveer 12 minuten.
      Heb je deel 1 uitgeluisterd? In deel 2 vind je het einde van het verhaal.

      De brief - deel 1
      De brief - deel 2
      Voorleesverhaal: de brief
      Klik hier om de tekst te downloaden

      Slide 17 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      • Je kent het verschil tussen een hoofdpersoon en een
         bijpersoon.
      • Je kunt het uiterlijk en innerlijk van de belangrijkste
         personages in jouw boek beschrijven
      LESDOELEN

      Slide 18 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      timer
      10:00

      Slide 19 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Uiterlijk
      Opdracht 2: karakteriseren
      Gedrag
       Gedachten

      Slide 20 - Tekstslide

      Bespreken: wat verstaan we onder uitelijk, gedrag en gedachten?
      Oefenen: Karakteriseer jezelf:
      Schrijf uit elke categorie minstens één kenmerk op.
      Personages in
      "De Brief"

      Slide 21 - Woordweb

      Opdracht: schrijf de naam op van een personage en zoveel mogelijk woorden om hem/haar te karakteriseren: uiterlijk, gedrag en gedachten.

      Nabespreken: je kunt de verschillende antwoorden groeperen per categorie en onderscheid maken tussen hoofdpersoon en bijfiguren.
      Stel je voor dat het verhaal verfilmd zou worden. Wie zou dan de personages spelen?

      De volgende les neem je een afbeelding mee van iemand die volgens jou Mel, Marlies of de dakloze zou kunnen spelen.
      • In een tijdschrift (maak een foto en sla op op je laptop)
      • Op internet (sla op op je laptop)

      Opdracht 3: maak een karakterisering

      Slide 22 - Tekstslide

      Taalsteun: vooroordelen
      Tot ziens!
      Huiswerk:
      Plaatje meenemen (opgeslagen op je laptop)

        Slide 23 - Tekstslide

        Deze slide heeft geen instructies

        Les 2

        Slide 24 - Tekstslide

        Deze slide heeft geen instructies

        • Huiswerk laten zien
        • Karakterisering schrijven

        Vandaag
         Huiswerk:
        Programma:

        Slide 25 - Tekstslide

        Deze slide heeft geen instructies

        Stel je voor dat het verhaal verfilmd zou worden. Wie zou dan de personages spelen?

        De volgende les neem je een afbeelding mee van iemand die volgens jou Mel, Marlies of de dakloze zou kunnen spelen.
        • In een tijdschrift (maak een foto en sla op op je laptop)
        • Op internet (sla op op je laptop)

        Huiswerkopdracht: maak een karakterisering

        Slide 26 - Tekstslide

        Taalsteun: vooroordelen
        Upload hier het plaatje dat je hebt gevonden/gemaakt van jouw filmpersonage.

        Slide 27 - Open vraag

        Deze slide heeft geen instructies

        Je gaat een karakterisering schrijven. Dat is zoiets als een datingprofiel, maar er mogen ook slechte eigenschappen in voorkomen. Je kunt de volgende vragen beantwoorden:

        • Hoe ziet hij/zij eruit? (lengte, oogkleur, kledingstijl etc.)
        • Wat doet hij/zij in het dagelijks leven?
        • Wie of wat vindt hij/zij belangrijk (hobby's, relaties, meningen etc.)
        • Welke eigenschappen bezit hij/zij (jaloers, onzeker, etc)
        • Leuke of opvallende informatie


        Opdracht: schrijf de karakterisering van jouw filmpersonage

        Slide 28 - Tekstslide

        Tips voor leerlingen:
        • Probeer het uit de tekst te halen, maar je mag ook zelf dingen erbij verzinnen.
        • Typ de karakterisering van jouw personage in word en plak het plaatje erbij. Lever het in via ELO.
        Tot ziens!
        Huiswerk:
        Inleveren in ELO:
        karakterbeschrijving

          Slide 29 - Tekstslide

          Deze slide heeft geen instructies

          Les 3
          Les 3 over "het monster" met poëzieopdracht

          Slide 30 - Tekstslide

          Deze slide heeft geen instructies

          Je gaat naar een kort verhaal luisteren. Het verhaal duurt ongeveer 10 minuten.


          Het monster
          Voorleesverhaal: het monster
          Klik hier om de tekst te downloaden

          Slide 31 - Tekstslide

          Deze slide heeft geen instructies

          Bespreek in tweetallen:
          Opdracht 1 - Het monster
          1. 1. Met wie leef je mee in het verhaal? Met de pester of met het
                gepeste kind?
          2. 2. Denk je dat het vaak gebeurt, dat een gepest kind zelf ook gaat
                pesten? Heb je dat wel eens meegemaakt?
          3. 3. Denk je dat Noor de situatie goed heeft aangepakt? Hoe had
                ze het anders kunnen doen? Wat zou je haar willen aanraden?

          Slide 32 - Tekstslide

          Deze slide heeft geen instructies

             Metafoor
          Beeldspraak
             Vergelijking

          Slide 33 - Tekstslide

          Metafoor: monster als metafoor voor Noor. Waarom een monster? Gemeen, lelijk, gevaarlijk. Ze vindt van zichzelf dat ze die eigenschappen heeft.

          Ander voorbeeld:
          Stel dat je moeder je kamer binnen komt, het stinkt en er liggen overal pizzaresten. Dan noemt ze je misschien een varken. Ze gebruikt een metafoor. Welke eigenschappen heb jij dan met een varken gemeen?

          Tips voor het uitleggen van vergelijking op blz. 76 in Kort.
          Daar komt de bruid. Haar jurk is zo wit als ...............................

          Slide 34 - Open vraag

          Leerlingen maken de zin af. Bedenk zelf dingen die wit zijn. Voorbeelden: sneeuw, ivoor, krijt, slagroomijs.
          Beeldspraak in het verhaal
          • - Haar glimlach liet al mijn alarmbellen afgaan.
          • - Ik had geen leven meer op het OPC.
          • - Ik zag het scenario al helemaal voor me.


          Slide 35 - Tekstslide

          Deze slide heeft geen instructies

          ................................................................. als een olifant.

          Slide 36 - Open vraag

          Eerst vragen: welke eigenschappen hebben olifanten?
          - groot
          - grijs
          - goed geheugen
          - luidruchtig?

          Verzin een vergelijking met als.

          Bijvoorbeeld: hij heeft een geheugen als een olifant.

          Al snel klaar? Verzin nog een vergelijking (vrij verzinnen).


          Opdracht 2a: beeldspraak gebruiken
          1. 1. Neem een persoon of dier in gedachte, bijvoorbeeld een familielid,
               een artiest, een karakter uit een film of boek of jezelf. Let op: het is 
               iemand van buiten school.
          2. 2. vul in wat je bijzonder, leuk, vervelend, indrukwekkend aan diegene
               vindt.

          Karaktereigenschap
          Vergelijking
          hardwerkend
          als een mier
          jaloers
          ze ziet groen van ....
          mooi
          als een zwaan

          Slide 37 - Tekstslide

          Deze slide heeft geen instructies

          Opdracht 2b: beeldspraak gebruiken
          Schrijf een gedicht van minimaal 8 regels, waarin je een of meer vergelijkingen verwerkt. Gebruik het schema dat je hebt gemaakt.

          Klaar? Zet een passende titel boven je gedicht en maak er een foto (of schermafbeelding) van. Sla de afbeelding op in je onedrive.
          Tip!
          Een gedicht hoeft niet te rijmen!

          Slide 38 - Tekstslide

          Deze slide heeft geen instructies

          Plaats hier de foto van jouw gedicht!

          Slide 39 - Open vraag

          Deze slide heeft geen instructies

          Tot ziens!
          Huiswerk:

            Slide 40 - Tekstslide

            Deze slide heeft geen instructies