Beeldspraak: Vergelijking, Metafoor, Metonymie en Synesthesie

Beeldspraak: Vergelijking, Metafoor, Metonymie en Synesthesie
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Beeldspraak: Vergelijking, Metafoor, Metonymie en Synesthesie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat beeldspraak is en herken je een vergelijking met als, een metafoor, weet je wat metonymie is en kun je synesthesie herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit aan de leerlingen wat het leerdoel is van de les. Vertel waarom het belangrijk is om deze vaardigheden te leren. Benadruk dat deze vaardigheden nuttig zijn bij het begrijpen van poëzie, literaire fictie en het schrijven van creatieve teksten.
Wat weet je al over beeldspraak?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is beeldspraak?
Beeldspraak is het gebruik van woorden of zinnen om een ​​figuurlijk beeld te creëren, in plaats van een letterlijke beschrijving. Het kan de lezer helpen om een ​​helderder beeld te krijgen van wat de schrijver probeert over te brengen.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat beeldspraak is en geef enkele voorbeelden. Vraag de leerlingen of ze enkele voorbeelden van beeldspraak kunnen geven.
Vergelijking met als
Een vergelijking met als vergelijkt twee dingen met elkaar door het woord 'als' te gebruiken. Bijvoorbeeld: hij is zo snel als een cheetah.

Slide 5 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van vergelijkingen met als. Vraag de leerlingen om zelf enkele voorbeelden van vergelijkingen met als te bedenken.
Maak een vergelijking met als

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Metafoor
Een metafoor is een figuurlijke uitdrukking waarbij een woord of term wordt toegepast op iets anders waarmee het niet letterlijk verwant is om een ​​figuurlijk, suggestief of overdrachtelijk beeld te creëren. Bijvoorbeeld: de wereld is een podium.

Slide 7 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van metaforen. Vraag de leerlingen om zelf enkele metaforen te bedenken en deze te delen met de klas.
Geef een voorbeeld van een metafoor

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Metonymie
Metonymie is een figuurlijke uitdrukking waarbij een woord wordt vervangen door een ander woord dat er zeer nauw mee verbonden is. Bijvoorbeeld: de kroon in plaats van de koning.

Slide 9 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van metonymie. Vraag de leerlingen om zelf enkele voorbeelden van metonymie te bedenken en deze te delen met de klas.
Geef een voorbeeld van een metoniem

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Synesthesie
Synesthesie is een figuurlijke uitdrukking waarbij een zintuiglijke waarneming wordt gebruikt om een ​​andere zintuiglijke waarneming te beschrijven. Bijvoorbeeld: de zoete geur van succes.

Slide 11 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van synesthesie. Vraag de leerlingen om zelf enkele voorbeelden van synesthesie te bedenken en deze te delen met de klas.
Geef een voorbeeld van synesthesie

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke metafoor past bij 'geluk'?
A
Een gebroken spiegel
B
Een pot goud aan het einde van de regenboog
C
Een stapel boeken
D
Een donkere wolk

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een mogelijke metafoor voor 'verdriet'?
A
Een wond die niet heelt
B
Een cadeau dat je niet leuk vindt
C
Een zonnige dag
D
Een bloeiende bloem

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke metafoor past bij 'hoop'?
A
Een lege fles
B
Een licht aan het einde van de tunnel
C
Een steen op de grond
D
Een donkere kamer

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een mogelijke metafoor voor 'liefde'?
A
Een roos met doornen
B
Een auto
C
Een boek
D
Een telefoon

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijking met als
Een vergelijking met als vergelijkt twee dingen met elkaar door het woord 'als' te gebruiken. Bijvoorbeeld: hij is zo snel als een cheetah.

Slide 17 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van vergelijkingen met als. Vraag de leerlingen om zelf enkele voorbeelden van vergelijkingen met als te bedenken.
Metafoor
Een metafoor is een figuurlijke uitdrukking waarbij een woord of term wordt toegepast op iets anders waarmee het niet letterlijk verwant is om een ​​figuurlijk, suggestief of overdrachtelijk beeld te creëren. Bijvoorbeeld: de wereld is een podium.

Slide 18 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van metaforen. Vraag de leerlingen om zelf enkele metaforen te bedenken en deze te delen met de klas.
Metonymie
Metonymie is een figuurlijke uitdrukking waarbij een woord wordt vervangen door een ander woord dat er zeer nauw mee verbonden is. Bijvoorbeeld: de kroon in plaats van de koning.

Slide 19 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van metonymie. Vraag de leerlingen om zelf enkele voorbeelden van metonymie te bedenken en deze te delen met de klas.
Wat is een voorbeeld van een metoniem?
A
De kroon heeft besloten om nieuwe kleding te kopen.
B
De kroon heeft besloten om nieuwe maatregelen te nemen.
C
De kroon heeft besloten om nieuwe gerechten te introduceren.
D
De kroon heeft besloten om nieuwe medewerkers aan te nemen.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Synesthesie
Synesthesie is een figuurlijke uitdrukking waarbij een zintuiglijke waarneming wordt gebruikt om een ​​andere zintuiglijke waarneming te beschrijven. Bijvoorbeeld: de zoete geur van succes.

Slide 21 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van synesthesie. Vraag de leerlingen om zelf enkele voorbeelden van synesthesie te bedenken en deze te delen met de klas.
Welke van deze voorbeelden is een vorm van synesthesie waarbij meerdere zintuigen betrokken zijn?
A
Het proeven van vormen
B
Het ruiken van geluiden
C
Het zien van kleuren bij muziek
D
Het ervaren van smaak bij het woord 'bitter'

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voorbeeld van synesthesie in de zin: 'De bittere pil was een teleurstelling'?
A
Het zien van kleuren bij muziek
B
Het ruiken van geluiden
C
Het ervaren van smaak bij het woord 'bitter'
D
Het proeven van vormen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van deze voorbeelden is GEEN synesthesie?
A
Het voelen van een zachte sfeer
B
Het zien van kleuren bij muziek
C
Het ruiken van geluiden
D
Het proeven van vormen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Laten we nu oefenen met het herkennen van beeldspraak. Lees de volgende zinnen en bepaal welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt: 'De lucht is een deken van sterren', 'Haar ogen waren twee donkere gaten' en 'De wind fluisterde een zacht liedje'.

Slide 25 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om individueel of in groepen te werken om de vorm van beeldspraak in elke zin te identificeren. Bespreek de antwoorden vervolgens als een klas.
Welke stijlfiguur wordt gebruikt om verschillende zintuigen te combineren?
A
synesthesie
B
metafoor
C
metonymia
D
anachronisme

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stijlfiguur wordt gebruikt om een vergelijking te maken?
A
metafoor
B
personificatie
C
metonymia
D
synesthesie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Creëer je eigen beeldspraak
Laten we nu onze eigen beeldspraak creëren. Kies een onderwerp en schrijf een zin met een vergelijking met als, een metafoor, metonymie of synesthesie.

Slide 28 - Tekstslide

Geef de leerlingen de tijd om te werken aan hun eigen beeldspraak. Vraag enkele leerlingen om hun zinnen hardop voor te lezen en bespreek waarom ze hebben gekozen voor de vorm van beeldspraak die ze hebben gebruikt.
Beoordeling
Beoordeel jezelf op hoe goed je de verschillende vormen van beeldspraak begrijpt en kunt herkennen.

Slide 29 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om zichzelf te beoordelen op hoe goed ze de verschillende vormen van beeldspraak begrijpen en kunnen herkennen. Bespreek eventuele vragen of onduidelijkheden die de leerlingen hebben.
Samenvatting
Beeldspraak is het gebruik van woorden of zinnen om een ​​figuurlijk beeld te creëren. Een vergelijking met als vergelijkt twee dingen met elkaar door het woord 'als' te gebruiken. Een metafoor is een figuurlijke uitdrukking waarbij een woord of term wordt toegepast op iets anders. Metonymie is een figuurlijke uitdrukking waarbij een woord wordt vervangen door een ander woord dat er zeer nauw mee verbonden is. Synesthesie is een figuurlijke uitdrukking waarbij een zintuiglijke waarneming wordt gebruikt om een ​​andere zintuiglijke waarneming te beschrijven.

Slide 30 - Tekstslide

Geef een samenvatting van de belangrijkste punten van de les en vraag de leerlingen of ze nog vragen hebben.
Einde les
Bedankt voor het deelnemen aan de les over beeldspraak. Tot de volgende keer!

Slide 31 - Tekstslide

Sluit de les af en zorg ervoor dat de leerlingen alle benodigde materialen opruimen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 32 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 33 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 34 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.