Aan het einde van unidad 2:
- Ik kan praten over het weer.
- Ik kan voorstellen doen voor in de nabije toekomst.
- Ik ken de maanden van het jaar.
- Ik kan vertellen wat ik in de toekomst van plan ben te gaan doen (Ir+a+infinitief)
- Ik ken het persoonlijk voornaamwoord als lijden voorwerp.
- Ik weet hoe ik toestemming kan vragen in het Spaans.
- Ik kan een activiteit voostellen in het Spaans.