Tegenwoordige tijd - Voltooid deelwoord(= verleden tijd en herkenbaar aan het hulpwerkwoord is/heeft/enz.)
Hij verandert - Hij
is verander
dHij besteedt - Hij heeft besteed
Het gebeurt - Het is gebeurd
Zij bestelt - Zij heeft besteld
Zij verbaast zich - Zij heeft zich verbaasd (verbazen)