vis cluster 4.1 zwk

Hoodstuk  vis cluster 4.1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
KokMBOStudiejaar 1,3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 29 min

Onderdelen in deze les

Hoodstuk  vis cluster 4.1

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al van vis?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Zoutwatervissen:
  • Platvissen (bodemvissen)
(Tong, Schol, tarbot enz.)
  • Rondvissen: (Haring, Kabeljauw,
Tonijn, Zalm enz.)

Zoetwatervissen: 
(Paling, Baars, Forel, Tilapia enz.)

Kraakbeenachtigen: 
( Rog Hondshaai)

Ongewervelden: 
( Inktvis, Octopus, Kwal.)
Kenmerken van de vissoorten?Zoet/zoutwatervis:
  • Graat bestaat uit kalk
  • Stevig skelet

Kraakbeenachtigen:
  • Skelet van kraakbeen
  • Zachter en flexibeler dan kalk

Ongewervelden:
  • Geen skelet
  • Worden weekdieren genoemd
  • Eigenlijk geen vissen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

In welke 2 soorten vis kunnen we zoutwatervissen onderscheiden?

Slide 6 - Open vraag

Een andere naam voor platvis is?
A
Bodem vis
B
rugvis
C
Zwaardvis
D
Kraakbeenachtigen

Slide 7 - Quizvraag

Wilde vis of kweekvis het verschil!!!

Wilde vis:
  • Minder vet dan kweekvis.
  • Andere spierontwikkeling ivm afstand zwemmen.
  • beste smaak beleving in het seizoen.
  • Vatbaar voor bevuiling zee.
  • Afhankelijk van de natuurlijke visstand.
  • risico overbevissing.
  • Prijs van de vis variabel. (vraag/aanbod)


Kweek vis:
  • Vetter dan wilde vis.
  • Groeien op in de zee als aan land.
  • Smaak constanter.
  • Controle over het zeewater (bassins).
  • Controle over de eitjes en voer (vismeel).
  • Niet afhankelijk van visstand.
  • Prijs stabieler.
  • Veel medicijn gebruik en antibiotica.

Slide 8 - Tekstslide

Benoem 2 kenmerken van een kweekvis?

Slide 9 - Woordweb

Gebruik van vis in onze keukens:
  • Bakken
  • Stoven
  • Soep
  • frituren.

Voedingswaarde van vis:
  • Mager vlees ( zelfs de vetste vis is magerder dan mager vlees).
  • Veel voedingstoffen.
  • Weinig calorieën.
  • veel eiwitten.
  • Vitamines.
  • mineralen ( jodium en calcium).
  • Omega 3 verzuren (voor concentratie).
Kwaliteit van de vis:
  • Ogen moeten mooi bol en helder zijn.
  • Kiewen moeten nog rood zijn.
  • Vis moet stevig aanvoelen.
  • Huid moet een slijmlaag hebben.
  • Visvlees moet wit tot cremekleurig zijn.
  • Uitzondering zalm en tonijn die moet roze tot rood zijn.

Bewaren van vis:
  • Koeling van 0 graden
  • Afdekken of vacumeren.
  • Invriezen ( maar wel snel en geportioneerd).
  • Voorzichtig met vis op ijs te leggen. 

Slide 10 - Tekstslide

Noem een visgerecht

Slide 11 - Woordweb

Uiterlijke kenmerken van zalm:



Roze kleur (hoe komt dit?)
Vette vis 
Zoet of zout water?
Gekweekt of wild? (wilde zalm heeft een andere smaak)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Waarom zouden we kiezen voor kweekvis?

Slide 14 - Woordweb

Slide 15 - Link


Wat voor vis is dit?


Kijk naar het filmpje en beantwoord daarna de vragen in de lesson up.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

1. Hoe komt de roodbaars aan zijn rode kleur?

2. Waar moet je uitkijken bij het fileren van de roodbaars?

Slide 18 - Tekstslide

Graten?
Wat is dit voor vis?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Schubben?
Bewaren?
Wat is dit voor vis?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Link

Wat heb je geleerd over vis?
Benoem 1 leermoment.

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Link