1hv - Les 2 P4 - naamvallen en ontleden

1hv - Les 2 P4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1hv - Les 2 P4

Slide 1 - Tekstslide

Planung
Woche 20: uitleg naamvallen
Woche 21: Himmelfahrt
Woche 22: der/ein-groep
Woche 23: Wiederholung
Woche 24: Prüfung
Woche 25: lesen üben
Woche 26: Leseprüfung

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
 
                              *  weet je hoe een naamvallenschema eruitziet
                                * moet je de functies in een zin  kunnen benoemen
                                *  weet je welke stappen je moet nemen         om  het juiste lidwoord te gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Der Mann geht nach Hause.

Ich gebe dem Mann mein Geld.

Ich sehe den Mann.

Slide 4 - Tekstslide

Waarom verandert het lidwoord bij 'Mann'?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Wij gebruiken bij Duits een schema!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Das Mädchen mag Pommes.
Wat is het onderwerp?
A
Das Mädchen
B
Pommes

Slide 11 - Quizvraag

Anita spielt gerne mit ihrer Freundin Anja.
Wat is in deze zin "Anita"?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 12 - Quizvraag

Mark gab (gaf) ihm ein Geschenk.
Wat is in deze zin "ein Geschenk"?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
"Der Pullover wird gewaschen."

Slide 14 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp?
Dem Pferd gibt der Tierarzt eine Impfung.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp?
Ich habe diese fröhliche Weihnachtssocken gestern gekauft

Slide 16 - Open vraag

Wat is het onderwerp in deze zin:
Der Mann schenkt unseren Kindern ein Buch
A
Der Mann
B
schenkt
C
unseren Kindern
D
ein Buch

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Sie bringt ihren Eltern eine Torte mit.
A
Sie
B
bringt ...... mit
C
ihren Eltern
D
eine Torte

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

Welche Schokolade möchtest du deiner Freundin schenken?
A
Welche Schokolade
B
möchtest ....... schenken
C
du
D
deiner Freundin

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

.... Mann hat einen lieben Hund.
A
Der
B
Die
C
Dem
D
Den

Slide 21 - Quizvraag

Ich sehe .... Mann nicht mehr.
A
Der
B
Die
C
Den
D
Dem

Slide 22 - Quizvraag

Ich gebe .................. Mann mein Geld.
A
der
B
die
C
den
D
dem

Slide 23 - Quizvraag

Nächste Woche
Himmelfahrt

Ihr könnt selbständig weiterarbeiten mit dem Modul ' der-groep/ ein-groep' in Learnbeat  (SOM)

Slide 24 - Tekstslide