De Nederlandse verkiezingen: Quiz over politieke partijen en politici

De Nederlandse verkiezingen: Quiz over politieke partijen en politici

Doel van de les

Aan het eind van de les kun je een quiz maken over de Nederlandse verkiezingen, politieke partijen en politici.

Leg de doelstelling van de les uit en geef de studenten een idee van wat ze aan het einde van de les zullen kunnen doen.

Wat weet je al over de Nederlandse verkiezingen, politieke partijen en politici?

Politieke partijen

Er zijn momenteel 13 politieke partijen in de Tweede Kamer. Weet jij welke partijen dit zijn?

Noem de namen van de 13 politieke partijen en laat een afbeelding van hun logo zien. Vraag de studenten om de partijen te herkennen en herhaal de namen indien nodig.

Politici

Wie zijn de belangrijkste politici van elke partij? Kun je ze herkennen aan hun foto?

Laat een afbeelding zien van de belangrijkste politici van elke partij en vraag de studenten om hun naam te noemen. Herhaal indien nodig.

Stellingen

Welke stellingen zijn belangrijk tijdens de verkiezingen? Kun je aangeven welke partijen hier voor of tegen zijn?

Noem enkele belangrijke stellingen die tijdens de verkiezingen aan bod komen en geef aan welke partijen voor of tegen zijn. Laat de studenten hun antwoorden opschrijven voor een quiz later.

Partijprogramma's

Wat zijn de belangrijkste punten in de partijprogramma's van elke politieke partij?

Noem een paar belangrijke punten uit de partijprogramma's en vraag de studenten om te raden welke partij het programma heeft geschreven.

Verkiezingsuitslagen

Wat zijn de verkiezingsuitslagen van de laatste verkiezingen? Welke partijen hebben gewonnen en verloren?

Laat de verkiezingsuitslagen zien van de laatste verkiezingen en vraag de studenten om te raden welke partijen hebben gewonnen en verloren. Bespreek de resultaten en vraag de studenten om te noteren welke partijen de meeste zetels hebben gewonnen.

Quiz maken

Maak een quiz over de Nederlandse verkiezingen, politieke partijen en politici.

Geef de studenten de opdracht om een quiz te maken met de informatie die ze hebben geleerd. Geef instructies over hoe ze de quiz moeten maken en wat de quizvragen moeten omvatten.

Quiz spelen

Speel de quiz en controleer de antwoorden.

Speel de quiz en controleer de antwoorden. Bespreek de resultaten en vraag de studenten om feedback te geven over de quiz. Bespreek welke informatie ze hebben geleerd en wat ze nog moeten leren.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.