Je kent nu deze woordsoorten
lidwoord (lw) - de, het, een
zelfstandig naamwoord (zn)- Utrecht, meisje, geld, kapper
bijvoeglijk naamwoord (bn) - prachtig, Nederlandse, groot
werkwoord (ww) - zingen, zijn, keek, gelopen
voorzetsel (vz) - op, na, voor, gedurende,
hoofdtelwoord (htw) - vijf, veel, weinig
rangtelwoord (htw) - tiende, laatst, middelste