In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Er zit 3 seconden tussen de twee foto's. wie had de grootste snelheid?
A
De wandelaar
B
De fietser
Slide 3 - Quizvraag
Er is om de 0,5 een flits. Hoeveel tijd zit tussen flits A en F? Laat de berekening met het juiste antwoord zien.
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Een schaatsster schaatst 1500 m in 1 min en 58,10 s. Bereken haar gemiddelde snelheid. Voer je antwoord (met eenheid!) in!
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Reken de snelheid van de vorige opgave (12,7 m/s) om naar km/h. Voer je antwoord (met eenheid!) in.
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Els gaat een rondje lopen. Zij loopt flink door en heeft een gemiddelde snelheid van 5,8 km/h. Ze besluit anderhalf uur te lopen. Welke afstand heeft Els in anderhalf uur afgelegd? Voer je antwoord (met eenheid) in.