In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
3.1 Bloed
2BK - 2KT
Slide 1 - Tekstslide
Ben je bang voor bloed?
Ja
Nee
Slide 2 - Poll
Ik heb wel eens bloed moeten laten prikken
Ja
Nee
Slide 3 - Poll
Wat gaan we vandaag doen?
Introductie thema 3 - De bloedsomloop
Leerdoelen 3.1 Bloed
Instructie 3.1 Bloed
Practicum microscopie
Opdrachten maken
Herhalen leerdoelen
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Inhoud van de lessen
Les 1: 2B - 3.1 Bloed 2K - 3.1 Bloed
Les 2: 2B - 3.2 De bloedvaten 2K - 3.2 De bloedsomloop deel 1
Les 3: 2B - 3.3 De bloedsomloop 2K -3.2 De bloedsomloop deel 2
Les 4: 2B - 3.4 Het hart 2K - 3.3 Het hart
Les 5: 2B - toets 2K - toets
Slide 6 - Tekstslide
Bloed Waar denk je aan?
Slide 7 - Woordweb
Leerdoelen
Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun functies.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
We hebben 5-6 liter bloed in ons lichaam. Elk zakje is een half liter bloed.
Slide 10 - Tekstslide
Als je een halve liter verliest, is er niets aan de hand.
Dat is wat een bloeddonor geeft.
Slide 11 - Tekstslide
Als je een liter bloed verliest gaat de hartslag omhoog, daalt je bloeddruk en voel je je onrustig.
Slide 12 - Tekstslide
Bij 1-2 liter bloedverlies gaat je hartslag nog sneller. Je wordt bleek, koud je gaat klam zweten en bent duizelig.
Slide 13 - Tekstslide
Bij 2-3 liter bloedverlies is je hartslag zwak en snel. De bloeddruk is niet meer meetbaar. Je bent wit weggetrokken (soms blauw) je hebt het koud en bent klam. Je bent verward/suf (tot 2,5 l). Bij meer dan 2,5 l ben je bewusteloos of dood.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
De samenstelling van bloed
Bloed bestaat uit de vloeistof bloedplasma met daarin bloedcellen en bloedplaatjes.
Ongeveer 55% van het bloed is bloedplasma, de rest (45%) bestaat uit bloedplaatjes en bloedcellen.
Slide 16 - Tekstslide
De samenstelling van bloed
De functie van bloed is vervoer van alles wat nodig is om het lichaam te laten functioneren.
Bloed vervoert onder andere:
voedingsstoffen
zuurstof
warmte
koolstofdioxide
andere afvalstoffen
Slide 17 - Tekstslide
2 reageerbuizen
Links:
De bloedcellen en bloedplaatjes zijn naar de bodem gezakt.
Daarboven zie je het bloedplasma.
Bloedplasma is gelig van kleur.
Links:
bloed wat enkele dagen heeft gestaan
Rechts:
Vers bloed
Slide 18 - Tekstslide
Bloedplasma
Bloedplasma bestaat uit:
• 7% eiwitten
• 91% water
• 2% opgeloste stoffen
De opgeloste stoffen zijn onder andere mineralen (zouten).
Het bloedplasma vervoert vele stoffen.
Slide 19 - Tekstslide
Rode bloedcellen
Rode bloedcellen hebben de vorm van kleine ronde schijfjes. Als een donut.
Rode bloedcellen hebben geen celkern.
In één kubieke millimeter bloed (1 mm3 = 0,001 mL) zitten ongeveer vijf miljoen rode bloedcellen.
Slide 20 - Tekstslide
Rode bloedcellen vervoeren zuurstof.
In de longen nemen de rode bloedcellen zuurstof op.
In andere organen geven ze zuurstof af.
Slide 21 - Tekstslide
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen hebben wél een celkern .
De cellen hebben geen vaste vorm.
Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk.
In een wond noem je het vocht met dode bacteriën en witte bloedcellen die eruit vloeien pusof etter.
Slide 22 - Tekstslide
Bloedplaatjes
Bloedplaatjes zijn geen cellen, maar delen van uiteengevallen cellen .
Ze hebben geen celkern.
In bloedplaatjes zitten stoffen waardoor het bloed stolt (hard wordt) als het buiten de bloedvaten komt.
Dit noem je de bloedstolling.
Bloedplaatje
Slide 23 - Tekstslide
Type Bloedcel
Celkern
Functie
Vorm
Rode bloedcel
Nee
Vervoeren Zuurstof
'Donut' vorm
Witte bloedcel
Ja
Verdedigen tegen indringers
Vormloos
Bloedplaatje
Nee
Stolling bloed
Stukjes van een cel
Om te onthouden:
Slide 24 - Tekstslide
Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes
Slide 25 - Quizvraag
Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten
Slide 26 - Quizvraag
nr 4
nr 8
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water
Slide 27 - Sleepvraag
Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine
Slide 28 - Quizvraag
Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed
Slide 29 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
Slide 31 - Quizvraag
Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft geen vaste vorm?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplasma
Slide 32 - Quizvraag
Etter of pus bestaat uit..
A
dode ziekteverwekkers
B
dode witte bloedcellen
C
dode ziekteverwekkers en dode bloedcellen
D
rode bloedcellen en etter
Slide 33 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste taak van de bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
afvalstoffen vervoeren
Slide 34 - Quizvraag
Hebben bloedplaatjes een celkern?
A
ja
B
nee
Slide 35 - Quizvraag
Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft een celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes
Slide 36 - Quizvraag
Practicum bloedcellen
B - blz. 135
K- blz. 219
Slide 37 - Tekstslide
Aan het werk
Maak online alle opdrachten van
basisstof 3.1 Bloed
Klaar? Test Jezelf en flitskaarten
Slide 38 - Tekstslide
Wat weet je nu over bloed?
Slide 39 - Woordweb
Slide 40 - Tekstslide
Heb je de leerdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃
Slide 41 - Poll
Wat ga je doen om de leerdoelen beter te beheersen?