Je eigen taal

Je eigen taal
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

Je eigen taal

Slide 1 - Tekstslide

Les 1: De ontwikkeling van taal
LEERDOELEN

In deze les:
1. leer je waarom er talen zijn
2. leer je dat taal verandert
3. kun je voorbeelden van taalverandering noemen

Slide 2 - Tekstslide

Hoe denk je dat talen zijn ontstaan?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Hoe zijn talen ontstaan?
Talen zijn misschien wel een miljoen jaar geleden ontstaan.
Door steeds dezelfde klank voor iets te gebruiken, ontstonden er woorden. 
Mensen die bij elkaar in de buurt 
leefden, maakten samen een taal.

Slide 5 - Tekstslide

Waarom zijn er talen?
Een taal heeft verschillende functies:
1. communicatieve of sociale functie, we gebruiken taal om met elkaar te communiceren
2. cognitieve functie, als je met iemand anders praat over een onderwerp, begrijp je er steeds meer van
3. expressieve functie, met taal kun je je gevoelens uiten

Slide 6 - Tekstslide

Even oefenen
Herken jij de functies van taal?

Slide 7 - Tekstslide

iemand vertelt een mop
de klas praat over afvalscheiding
een moeder vertelt hoe laat haar zoon naar bed moet
communicatieve of sociale functie
cognitieve functie
expressieve functie

Slide 8 - Sleepvraag

Taalverandering
Het Nederlands van tegenwoordig
lijkt niet meer op het Nederlands 
van lang geleden. 
Begrijp jij de oudste 
Nederlandse zin?

Slide 9 - Tekstslide

Eigenlijk is het een liefdesliedje. 

Slide 10 - Tekstslide

Taalverandering
Er zijn verschillende redenen waarom een taal verandert:
1. invloed van andere talen: we nemen woorden van andere talen over, bijvoorbeeld toilet uit het Frans
2. gemak: mens is makkelijker te zeggen dan mensch, isg is sneller te typen dan is goed.
3. veranderingen in de maatschappij: nieuwe technieken zorgen voor nieuwe woorden, bijvoorbeeld chatten

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
Bedenk zelf een aantal vormen van taalverandering. Noem ook de reden van taalverandering erbij.
Je krijgt hiervoor 3 minuten.

Daarna wissel je jouw ideeën uit me je buurman/buurvrouw.
Lijken jullie ideeën op elkaar? Wat vind je van elkaars ideeën?

Tot slot gaan we de opdracht klassikaal bespreken.

Slide 12 - Tekstslide

Even herhalen
Kun je de volgende vragen juist beantwoorden?

Slide 13 - Tekstslide

Hoe is het ontstaan van talen gegaan?
A
eerst woorden, dan klanken, dan zinnen
B
eerst zinnen, dan woorden, dan klanken
C
eerst klanken, dan woorden, dan zinnen

Slide 14 - Quizvraag

Het klassengesprek over klimaatverandering is een voorbeeld van de expressieve functie van taal.
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Talen zijn ontstaan in gebieden waar mensen dicht bij elkaar waren.
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

dalijk
fietssnelweg
café
taalverandering door invloed van andere talen
taalverandering door gemak
taalverandering door veranderingen in de maatschappij

Slide 17 - Sleepvraag

Les 2: Kunsttaal - waarom en hoe?
LEERDOELEN

In deze les:
1. leer je het verschil tussen natuurlijke talen en kunsttalen
2. denk je na over wat belangrijk is bij het maken van een kunsttaal

Slide 18 - Tekstslide

Welke taal?
Kun je verstaan wat de vader tegen de baby zegt?
Welke taal denk je dat de vader spreekt?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Natuurlijke talen en kunsttalen
Natuurlijke taal: 
Door de eeuwen heen ontstaan en gegroeid, bijvoorbeeld Nederlands

Kunsttaal: 
Bedacht door mensen, bijvoorbeeld Esperanto

Slide 21 - Tekstslide

Probeer te bedenken waarom mensen kunsttalen proberen te maken.

Slide 22 - Open vraag

Waarom kunsttalen?
Al honderden jaren bedenken mensen zelf talen.

- om problemen met internationale communicatie op te lossen
- sommige natuurlijke talen zijn moeilijk om te leren
- om volken dichter bij elkaar te brengen

Slide 23 - Tekstslide

Esperanto
Veel van de talen die bedacht zijn, worden niet gesproken. Esperanto wel. Esperanto is in 1887 bedacht en wordt door ongeveer 100.000 mensen gesproken. Tegenwoordig zijn er mensen die Esperanto vanaf hun geboorte zijn opgegroeid met Esperanto.

Slide 24 - Tekstslide

Waarom wordt Esperanto wel door veel mensen gesproken?

Het Esperanto is superregelmatig en combineert kenmerken van bijna alle Europese talen. 

Saluton! – Hallo!                               Bonan tagon! - Goedendag!
Lijkt op Frans 'salut'                        Bon: Frans * Tag: Duits

Slide 25 - Tekstslide

Als je meer dan 1 Europese taal een beetje kent (zoals jullie: Nederlands, Engels, Frans en Duits) kun je het al aardig volgen.

Je kijkt nu een filmpje waarin het verhaal van de Rattenvanger van Hamelen wordt verteld. De plaatjes zijn duidelijk, de tekst lees je mee en de verteller is vaak in beeld en spreekt heel duidelijk (ook wel grappig om te zien). Na dit filmpje weet je waarschijnlijk al hoe het meervoud gemaakt wordt, en hoe je ‘niet’ zegt.

La ŝalmisto de Hamelin
ŝalmisto spreek je uit als 'sjalmisto', en het betekent fluitspeler

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Je eigen taal!
In de volgende les gaan jullie in tweetallen een eigen taal bedenken. In deze les ga je alvast nadenken over de jullie taal.

- Voor wie is de taal bedoeld?
- Wat wil je bereiken met jouw eigen taal?
- Lijkt de taal op een bestaande taal, of bedenk je hem helemaal zelf?

Slide 28 - Tekstslide

Les 3: Nieuwe taal - doen
LEERDOELEN

In deze les:
- denk je na over de grammatica van jouw taal
- werk je een situatie uit in je eigen kunsttaal

Slide 29 - Tekstslide

Even opfrissen!
In de vorige twee lessen hebben we van alles geleerd over taal. We kijken samen naar een video over (nieuwe) talen om alles weer op te frissen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Je eigen taal
In de vorige les heb je alvast nagedacht over je eigen kunsttaal:

- voor wie is de taal bedoeld?
- wat wil je bereiken met jouw taal?
- bedenk je de taal helemaal zelf of is hij gebaseerd op andere talen?

Slide 32 - Tekstslide

Je eigen taal
Nu gaan we een stap verder. Je hebt geleerd dat je met een taal dingen duidelijk kunt maken. Dat doe je met woorden, maar ook met grammatica.
Jouw kunsttaal heeft dus eigen woorden nodig, maar je moet ook nadenken welke grammaticaregels er voor jouw taal gelden. Denk bijvoorbeeld aan enkelvoud/meervoud, ontkenningen, vragen en werkwoordvormen.

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht
Werk in tweetallen aan de opdracht die je van de docent krijgt.

Veel plezier met het maken van een nieuwe kunsttaal!

Slide 34 - Tekstslide