3LW1 Luchtwegen en longen 1

1
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

1

Slide 1 - Tekstslide

5.2 Luchtwegen en longen

Slide 2 - Tekstslide

5.1 Introductie

Slide 3 - Tekstslide

4

Slide 4 - Video

00:20
Waar gaan de luchtpijpvertakkingen naartoe?
Elk naar een long
Eén naar het hart, de andere naar beide longen
Beide naar het hart

Slide 5 - Poll

00:41
wat zit er in de luchtwegen van de foetus?

Slide 6 - Open vraag

00:53
Waar wordt het eiwit gemaakt wat de bevalling laat starten?
A
in de longen van de moeder
B
in de longen van de foetus
C
in de longen van moeder en foetus
D
in de baarmoeder

Slide 7 - Quizvraag

01:25
Wanneer zijn de longen volgroeid?
A
Na de peutertijd (vanaf 3 jaar)
B
Na de kindertijd (vanaf 10 jaar)
C
Na de puberteit (vanaf 17 jaar)
D
Na de volwassen leeftijd (vanaf 27 jaar)

Slide 8 - Quizvraag

Welke stoffen zijn brandstoffen?
A
koolhydraten en eiwitten
B
koolhydraten en mineralen
C
koolhydraten en vitamines
D
koolhydraten en vetten

Slide 9 - Quizvraag

Uit welke bouwsteen bestaan koolhydraten
A
glycerol
B
glucose
C
glutamine
D
glycogeen

Slide 10 - Quizvraag

Als het lichaam glucose verbrandt, wat is dan het gevolg?
A
het lichaam krijgt er energie van
B
het lichaam verliest hierdoor energie
C
het lichaam doet er niets mee
D
het lichaam verbrandt nooit glucose

Slide 11 - Quizvraag

Welke stof is nodig om glucose te verbranden?
A
Water
B
Vuur
C
Stikstof
D
Zuurstof

Slide 12 - Quizvraag

5.2 Luchtwegen en longen

Slide 13 - Tekstslide

luchtwegen
  • elke cel heeft, vanuit de voeding glucose gekregen
  • wanneer de cel glucose verbrandt (= reageren met zuurstof), komt energie vrij (en water en afval: kooldioxide)
glucose+O2>energie+H2O+CO2

Slide 14 - Tekstslide

luchtwegen
  • de energie wordt in de cel in pakketjes opgeslagen (ATP = adenosinetrifosfaat)
  • 1 ATP is goed voor 14 calorieën
  • je gebruikt ongeveer je eigen gewicht aan ATP/dag(!)

Slide 15 - Tekstslide

luchtwegen
Verdeling
  • de bovenste luchtwegen met...

1. de neusholte
2. de mondkeelholte
3. het strottenhoofd

Slide 16 - Tekstslide

luchtwegen
Verdeling
  • de onderste luchtwegen met...

4. de luchtpijp
5. de bronchiën
6. de long

Slide 17 - Tekstslide

neusholte
  • de neus zit op de middenas van het gezicht
  • achter de neusgaten ligt de neusholte
  • de neusholte heeft een rij van drie neusschelpen
  • de schedelbasis en de bovenkaak omgeven de neusholte

Slide 18 - Tekstslide

neusholte
  • naast de neusholte heeft elke helft ook bijholten (voorhoofdsholte, zeefbeen-holtewiggebeenholte en kaakholte)
  • de holten zijn met nauwe gangetjes met elkaar verbonden

Slide 19 - Tekstslide

neusholte
functies van de neus- en bijholte...
  • de lucht vochtig maken
  • de lucht warm maken
  • de lucht schoonmaken
  • de lucht keuren (ruiken)

Slide 20 - Tekstslide

mondkeelholte
  • de mondkeelholte verbindt de neusholte met het strottenhoofd
  • het strotklepje (epiglottis) sluit de luchtweg af tijdens het slikken

Slide 21 - Tekstslide

strottenhoofd
  • het strottenhoofd (larynx) verbindt de mondkeelholte met de luchtpijp
  • het bestaat uit kraakbeen en spieren (en peesjes)
  • voornaamste taak van het strottenhoofd is het maken van geluid

Slide 22 - Tekstslide

Naar de site
  • het strottenhoofd (larynx) verbindt de keelholte met de luchtpijp
  • het strotklepje (epiglottis) sluit de luchtweg af tijdens het slikken

Slide 23 - Tekstslide

1 de adamsappel is het voorste deel van...
2 het schildkraakbeen, dat de stembanden beschermt
3 het tongbeen houdt het strottenhoofd op zijn plaats
4 ringvormig kraakbeen waarover 6 t/m 9 bewegen
5 strotklepje dat de luchtweg kan afsluiten bij slikken

6 t/m 9 twee bekerkraakbeentjes die de grootte van de stemspleet bepalen


10,11 de valse stembanden, (bindweefsel peesje) dat helpt bij het sluiten van de stembanden bij slikken
12,13 de ware stembanden (spierweefsel) die trillen om geluid te maken
14 luchtpijp met C-vormig kraakbeen

15 t/m 18 bindweefsel peesjes om alle onderdelen van het stemapparaat bij elkaar te houden

Slide 24 - Tekstslide

strottenhoofd
  • er ontstaat geluid doordat de beide stembanden tegen elkaar aan trillen bij het uitademen
  • de stemband kan de dikte van de plooi veranderen en zo ontstaat verschil in geluid
  • samen met het kraakbeen zorgen ze voor verandering in toonhoogte en volume

Slide 25 - Tekstslide

strottenhoofd
  • bij ademen zijn de stembanden open
  • bij praten (1) trillen de stembanden tegen elkaar aan
  • bij slikken zijn de stembanden gesloten, helpen de valse stembanden mee (2) en wordt de doorgang afgesloten (3)

Slide 26 - Tekstslide

bouwlagen
dekweefel
  • de bovenste luchtwegen zijn bekleed met slijm; dit wordt door slijmcellen gemaakt
  • rolvormige dekcellen hebben trilharen, die het slijm richting de uitgang zwaaien

Slide 27 - Tekstslide

bouwlagen
spierweefel
  • de neus heeft alleen spieren voor de mimiek
  • de mondkeelholte heeft de tong als belangrijkste spier
  • het strottenhoofd heeft stembanden (spieren) om de stem te vormen

Slide 28 - Tekstslide

bouwlagen
kraakbeen
  • bij de neus is het tussenschot van kraakbeen
  • de mondkeelholte heeft geen kraakbeen
  • het strottenhoofd heeft kraakbeentjes in het stem-apparaat en een ringvormig kraakbeen

Slide 29 - Tekstslide