H3: Herhaling spelling & grammatica deel 1

Proefwerk Grammatica & Spelling
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Proefwerk Grammatica & Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Proefwerk Grammatica & Spelling

  • Tijdens toetsweek (over twee weken)
  • Helft spelling, helft grammatica
  • Komende twee weken herhalen stof
  • Overzicht stof in Teams 

Slide 2 - Tekstslide

Onderwerpen deze les:
  • samengestelde zinnen
  • hoofdzinnen en bijzinnen
  • onderschikkend en nevenschikkend
  • voegwoorden
Paragrafen uit lesboek: 1.4, 2.5, 3.3, 4.4

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat een samengestelde zin is.
Je herkent hoofdzinnen en bijzinnen.
Je weet wat een voegwoord is.
Je kent het verschil tussen een nevenschikkend voegwoord en een onderschikkend voegwoord.
Je kunt nevenschikkende en onderschikkende bijzinnen van elkaar onderscheiden.

Slide 4 - Tekstslide

Pak pen en papier!

Opdracht: maak aantekeningen bij het volgende filmpje en bij de uitleg tijdens deze les.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hoe kun je aan een zin zien of het een enkelvoudige of een samengestelde zin is?
A
Voegwoord
B
Persoonsvorm
C
Komma
D
De lengte van de zin

Slide 7 - Quizvraag

Als een zin meer dan één persoonsvorm heeft, is dit altijd een samengestelde zin. Dit is:
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Een zin met één persoonsvorm noem je een:

Slide 9 - Open vraag

Wat is de bijzin?

Veel reizigers waren doordat het zo hard sneeuwde, op het NS-station gestrand.
A
Veel reizigers
B
op het NS-station gestrand
C
Veel reizigers waren
D
doordat het zo hard sneeuwde

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de bijzin?

Kim heeft spierpijn omdat zij dit weekend naar de sportschool is geweest.
A
Kim heeft spierpijn
B
de sportschool is geweest
C
omdat zij is geweest
D
omdat zij dit weekend naar de sportschool is geweest

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de hoofdzin?

Gisteren heb ik hard geleerd, zodat ik een goed cijfer zal halen.
A
Gisteren heb ik hard geleerd
B
Gisteren heb ik geleerd
C
zodat ik een goed cijfer zal halen
D
zodat ik zal halen

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide



Je kunt ook een ander hulpmiddel gebruiken:
Als je tussen de pv en het onderwerp een zinsdeel kunt plaatsen is het een bijzin, als dat niet kan is het een hoofdzin.
Ik vandaag blijf binnen = niet goed, dus is het de hoofdzin.
omdat het vandaag regent = wel goed, dus is het de bijzin.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat is geen onderschikkend voegwoord?
A
als
B
dat
C
want
D
omdat

Slide 22 - Quizvraag

Terwijl de brand woedde, lag de man rustig te slapen
In deze zin is "terwijl" een:
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 23 - Quizvraag

We gaan dit jaar naar Italië of we gaan naar Spanje.
In deze zin is "of " een:
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 24 - Quizvraag

(Huis)werk
  • Leren: Grammatica paragraaf 1.4, 2.5, 3.3, 4.4
  • (Opnieuw) maken en nakijken: opdrachten bij bovenstaande paragrafen.

Slide 25 - Tekstslide