Scheikunde Mest en urine





Toegepaste scheikunde les 6 Mest en urine
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 2 min

Onderdelen in deze les





Toegepaste scheikunde les 6 Mest en urine

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema's bij toegepaste scheikunde
  1. Stoffen en molecuulformules
  2. Bodemanalyse en reactievergelijkingen
  3. Grond- en oppervlaktewater
  4. Fotosynthese
  5. pH in de bodem en pH in het melksysteem
  6. Mest en urine
  7. Broeikasgas 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun jij:

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van mest en urine?

  1. Waarom vormen mest en urine een probleem binnen de veehouderij?
  2. Waaruit bestaan mest en urine?
  3. Voor welke doeleinden gebruiken we mest en urine

Slide 4 - Tekstslide

1. Mest en urine vormen een probleem binnen de veehouderij omdat ze een overschot aan mineralen veroorzaken die niet terugkeren naar het land van herkomst of optimaal worden gebruikt voor plantaardige productie. Dit kan leiden tot milieuvervuiling, zoals eutrofiëring, bodemverzuring en verlies van biodiversiteit.

2. Mest en urine bestaan voornamelijk uit water, met daarin opgeloste organische en anorganische stoffen. De belangrijkste organische stof is ureum, dat voor bijna 50% uit stikstof bestaat. De belangrijkste anorganische stoffen zijn natrium, kalium, chloride, magnesium, calcium, ammonium, fosfaat en urobiline.

3. Mest en urine kunnen gebruikt worden voor bemesting, maar ook als energiebron of als basis voor nieuwe (bio)producten. Mest en urine bevatten voedingsstoffen voor planten, zoals stikstof, fosfor en kalium, die de groei en opbrengst kunnen bevorderen. Mest en urine kunnen ook (co)vergist worden om biogas te produceren, of verwerkt worden tot kunstmest of andere waardevolle stoffen.


• Mest en urine zijn waardevolle grondstoffen die mineralen, eiwitten, vetzuren en andere organische stoffen bevatten. Ze kunnen gebruikt worden voor bemesting, energieproductie of als basis voor nieuwe (bio)producten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Eutrofiëring filmpje tot 1.49 sec

Slide 7 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Het broeikaseffect: 
De aarde wordt verwarmd door de zon. Een gedeelte van de zonnestraling wordt door de atmosfeer terug de ruimte in gekaatst, een ander deel wordt omgezet in warmte. Ook deze warmte verdwijnt gedeeltelijk de ruimte in. Natuurlijke broeikasgassen, zoals waterdamp en CO2, zorgen ervoor dat de warmte die de aarde uitstraalt, gedeeltelijk wordt teruggekaatst; deze gassen leggen een 'warme deken' om de aarde. Dit noemt men het broeikaseffect.

Slide 10 - Link

Gevolgen van mestdampen voor de natuur
Oorzaken klimaatverandering:
  • Kooldioxide (CO2)
  • Methaan (CH4)
  • Distikstofoxide (N2O, lachgas)
  • Fluorverbindingen

Slide 11 - Tekstslide

Kooldioxide (CO2): Komt vrij bij verbranding van fossiele brandstoffen als steenkool, aardolie en aardgas en ontbossing
Methaan (CH4): ontstaat in de landbouw en veeteelt
Distikstofoxide (N2O, lachgas): komt vrij bij verbranding van fossiele brandstof en gebruik van mest
fluorverbindingen: dit zijn stoffen als HKF's, PFK's en SF6. Deze worden bijvoorbeeld in koelvloeistoffen gebruikt, als vervangers van cfk's.

Slide 12 - Link

Minder stiktof door koeienvoer, zie filmpje op volgende sheet