Repaso Gramática Unidad 6C1 + Frases claves
1 / 50
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan.
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
u
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor Collantes
Slide 4 - Sleepvraag
Slide 5 - Tekstslide
Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS
Slide 6 - Sleepvraag
3. Yo...................perfectamente el inglés.
1. Tú...............la salsa y el flamenco.
2. Pedro.............música española en su dormitorio.
5. Nosotros..................bien.
4. Carlos y tú .............por el parque.
6. Juan y María .......................en la escuela.
hablo
bailas
escucha
camináis
cantamos
estudian
Slide 7 - Sleepvraag
Oefenen met regelmatige werkwoorden op -ER
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
COMO
APRENDES
BEBES
CORREMOS
VENDEN
APRENDEMOS
VENDÉIS
BEBE
COMEMOS
VENDO
APRENDEN
COME
CORRE
BEBÉiS
Slide 8 - Sleepvraag
3. Yo................un libro en el salón.
1. Tú.............paella.
2. Pedro.............en la cocina.
5. Nosotros..................un café y un refresco.
4. Carlos y tú............holandés.
6. Juan y María .......................francés.
leo
comes
come
aprendéis
bebemos
aprenden
Slide 9 - Sleepvraag
Oefenen met regelmatige werkwoorden op -IR
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
VIVÍS
VIVIMOS
ESCRIBE
VIVO
ABRO
ESCRIBIMOS
ABREN
VIVES
ESCRIBEN
VIVE
Slide 10 - Sleepvraag
3. Yo................un correo electrónico.
1. Tú.............la puerta.
2. Pedro.............en Barcelona.
5. Nosotros..................en Helmond.
4. Carlos y tú............en el salón.
6. Juan y María......un Whatsapp a sus amigos.
escribo
abres
vive
discutís
vivimos
escriben
Slide 11 - Sleepvraag
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
hablo
bebo
habláis
come
vivimos
escriben
vivís
hablan
preguntamos
vives
vende
compran
escuchas
escucháis
vive
bebemos
compro
bailas
bailáis
leemos
habla
leen
escuchas
pregunto
Slide 12 - Sleepvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Presente onregelmatige werkwoorden:
Ellos-cerrar
Ellos-cerrar
Slide 17 - Open vraag
Presente onregelmatige werkwoorden:
Vosotros-ir
Vosotros-ir
Slide 18 - Open vraag
Presente onregelmatige werkwoorden:
Yo-jugar
Yo-jugar
Slide 19 - Open vraag
Presente onregelmatige werkwoorden:
Él-hacer
Él-hacer
Slide 20 - Open vraag
Presente onregelmatige werkwoorden:
Usted-dormir
Usted-dormir
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Imperativo: estudiar (tú)
A
estudia
B
estudias
C
estudio
D
estudiamos
Slide 27 - Quizvraag
Imperativo: beber (tú)
A
bebo
B
bebe
C
beba
D
bebu
Slide 28 - Quizvraag
Imperativo: escribir (tú)
A
escribes
B
escribo
C
escribir
D
escribe
Slide 29 - Quizvraag
Imperativo: comprar (vosotros)
A
compran
B
compras
C
comprad
D
compro
Slide 30 - Quizvraag
Imperativo: leer (vosotros)
A
leo
B
leed
C
lee
D
leid
Slide 31 - Quizvraag
Imperativo: vivir (vosotros)
A
vivid
B
vivi
C
vive
D
vivad
Slide 32 - Quizvraag
Imperativo: hacer (tú)
A
haz
B
haces
C
hace
D
hago
Slide 33 - Quizvraag
Imperativo: salir (tú)
A
sales
B
sales
C
sale
D
sal
Slide 34 - Quizvraag
Imperativo: tener (tú)
A
tenes
B
tienes
C
ten
D
tengo
Slide 35 - Quizvraag
Imperativo (gebiedende wijs)
Tú-pegar
Tú-pegar
Slide 36 - Open vraag
Imperativo (gebiedende wijs)
Vosotros-abrir
Vosotros-abrir
Slide 37 - Open vraag
Imperativo (gebiedende wijs)
Tú-(salir)
Tú-(salir)
Slide 38 - Open vraag
Imperativo (gebiedende wijs)
Tú-(ir)
Tú-(ir)
Slide 39 - Open vraag
Imperativo (gebiedende wijs)
¡Cierras la puerta! (tú)
¡Cierras la puerta! (tú)
A
correcto
B
incorrecto
Slide 40 - Quizvraag
Imperativo (gebiedende wijs):
¡Hablad más despacio, por favor! (vosotros)
¡Hablad más despacio, por favor! (vosotros)
A
correcto
B
incorrecto
Slide 41 - Quizvraag
Imperativo (gebiedende wijs):
¡Estudia para el examen! (tú)
¡Estudia para el examen! (tú)
A
correcto
B
incorrecto
Slide 42 - Quizvraag
Vertaal de zin naar het Spaans:
Waar sport je?
Waar sport je?
Slide 43 - Open vraag
Vertaal de zin naar het Spaans:
Waar bevindt zich je huis?
Waar bevindt zich je huis?
Slide 44 - Open vraag
Vertaal de zin naar het Spaans:
Wat doe je morgen?Morgen ga ik naar school.
Wat doe je morgen?Morgen ga ik naar school.
Slide 45 - Open vraag
Vertaal de zin naar het Spaans:
Hoe ga je naar school?Ik ga met/op de fiets.
Hoe ga je naar school?Ik ga met/op de fiets.
Slide 46 - Open vraag
Vertaal de zin naar het Spaans:
Hoe laat gaat de bibliotheek open?
Hoe laat gaat de bibliotheek open?
Slide 47 - Open vraag
ik kan de onregelmatige werkwoorden van unidad 6 goed vervoegen.
1 (NO0
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO0
Slide 48 - Poll
ik ken de vervoegingen van de ww voor de gebiedende wijs.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)
Slide 49 - Poll
ik ken alle zinnen van unidad 6.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)
