Les 05 - Overtuigen

De lezer overtuigen
Schrijfvaardigheid §B4, pagina 228
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De lezer overtuigen
Schrijfvaardigheid §B4, pagina 228

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les:
- wat een betogende tekst is;
- hoe je de lezer door middel van argumenten van een standpunt kunt overtuigen.

Slide 2 - Tekstslide

Soorten teksten


Als schrijver kan je verschillende doelen hebben met je tekst: informeren, amuseren, opiniëren, activeren en overtuigen

Slide 3 - Tekstslide

Overtuigende teksten
Een overtuigende tekst (ook wel betoog) is een tekst, waarin je de lezer van je standpunt wilt overtuigen.

Je gebruikt hiervoor argumenten.

Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan overtuigende tekst
Bij het schrijven van een betoog volg je de volgende stappen:
1. Bepaal je standpunt en formuleer het zo concreet mogelijk

Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan overtuigende tekst
Bij het schrijven van een betoog volg je de volgende stappen:
1. Bepaal je standpunt en formuleer het zo concreet mogelijk;
2. Bedenk argumenten die je standpunt ondersteunen;

Slide 6 - Tekstslide

Stappenplan overtuigende tekst
Bij het schrijven van een betoog volg je de volgende stappen:
1. Bepaal je standpunt en formuleer het zo concreet mogelijk;
2. Bedenk argumenten die je standpunt ondersteunen;
3. Verdiep je in tegenargumenten en probeer die te weerleggen;

Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan overtuigende tekst
Bij het schrijven van een betoog volg je de volgende stappen:
1. Bepaal je standpunt en formuleer het zo concreet mogelijk;
2. Bedenk argumenten die je standpunt ondersteunen;
3. Verdiep je in tegenargumenten en probeer die te weerleggen;
4. Bedenk welke argumenten en tegenargumenten je wilt gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan overtuigende tekst
Bij het schrijven van een betoog volg je de volgende stappen:
1. Bepaal je standpunt en formuleer het zo concreet mogelijk;
2. Bedenk argumenten die je standpunt ondersteunen;
3. Verdiep je in tegenargumenten en probeer die te weerleggen;
4. Bedenk welke argumenten en tegenargumenten je wilt gebruiken. 
5. Maak een schrijfplan, waarin je de volgorde van je argumenten bepaalt.

Slide 9 - Tekstslide

Waar moet je verder op letten?
- Argumenten moeten controleerbaar zijn; als je argumenten niet kloppen, kan de lezer ze makkelijk onderuit halen.

Slide 10 - Tekstslide

Waar moet je verder op letten?
- Argumenten moeten controleerbaar zijn; als je argumenten niet kloppen, kan de lezer ze makkelijk onderuit halen.
- Argumenten moeten geldig zijn, ofwel: ze moeten passen bij het standpunt dat je inneemt.

Slide 11 - Tekstslide

Waar moet je verder op letten?
- Argumenten moeten controleerbaar zijn; als je argumenten niet kloppen, kan de lezer ze makkelijk onderuit halen.
- Argumenten moeten geldig zijn, ofwel: ze moeten passen bij het standpunt dat je inneemt.
- Gebruik geen cirkelredeneringen; hierbij is het argument hetzelfde als het standpunt. Dus niet Reizen met de trein koste te veel tijd. Dit komt omdat een treinreis vaak erg lang duurt.

Slide 12 - Tekstslide

Waar moet je verder op letten?
- Argumenten moeten controleerbaar zijn; als je argumenten niet kloppen, kan de lezer ze makkelijk onderuit halen.
- Argumenten moeten geldig zijn, ofwel: ze moeten passen bij het standpunt dat je inneemt.
- Gebruik geen cirkelredeneringen; hierbij is het argument hetzelfde als het standpunt.
- Baseer je standpunt nooit op één specifiek geval!

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Werk nu aan opdracht 1 tot en met 5 op pagina 228 en 229.

Klaar?
Bedenk dan een onderwerp waar je een betoog over wilt schrijven.
Huiswerk ander vak maken, stillezen of leren.

Slide 14 - Tekstslide