H16 Verbintenissenrecht L1 P2 2022

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
rechtenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een
MEERZIJDIGE
rechtshandeling

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent het ook alweer dat een aanbod 'bepaalbaar' moet zijn?
A
Het aanbod moet volledig zijn.
B
Het aanbod moet duidelijk zijn.
C
Het aanbod moet betaalbaar zijn.
D
Het aanbod moet juist zijn.

Slide 10 - Quizvraag

Mo biedt Achraf aan om zijn telefoon te kopen. Achraf zegt dat hij Mo vanmiddag laat weten of hij op dit aanbod aangaat. Welke van onderstaande beweringen is juist?
A
Het gaat hier om een mondeling aanbod.
B
Als Achraf vanmiddag 'ja' zegt en Mo wil hem dan nog steeds verkopen, dan hebben ze overeenkomst.
C
Het aanbod is vervallen zodra Achraf zei dat hij er vanmiddag op terugkomt.
D
Alle drie beweringen zijn juist.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Zoek op in de wettenbundel:
In welk wetsartikel staat dat een aanbod herroepen kan worden? 
Schrijf dit artikel verkort op en noteer de tekst van het wetsartikel lid 1.

Slide 13 - Tekstslide

art. 6:219 BW
Een aanbod kan worden herroepen, tenzij het een termijn voor de aanvaarding inhoudt of de onherroepelijkheid ervan op andere wijze uit het aanbod volgt.

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekent ook alweer 'herroepen'?
A
vorderen
B
intrekken
C
eisen
D
aanvaarden

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Stel de wil en wilsverklaring van de verkoper komen niet overeen.
Wanneer kan de koper GEEN beroep doen op het vertrouwensbeginsel?
A
Als het gaat om een kleine vergissing.
B
Als het gaat om een kleine verspreking.
C
Als het prijskaartje een onrealistisch lage prijs aangeeft.
D
Als het prijskaartje een klein beetje afwijkt van de prijs die de verkoper erop wilde plaatsen.

Slide 19 - Quizvraag

Een rechtshandeling verricht door een minderjarige is:
A
nietig
B
vernietigbaar

Slide 20 - Quizvraag

Een rechtshandeling verricht door een onder curatele gestelde is
A
vernietigbaar
B
nietig

Slide 21 - Quizvraag

Een rechtshandeling die in strijd is met de wet is:
A
nietig
B
vernietigbaar

Slide 22 - Quizvraag

Een kunstschilder zegt tegen de koper dat zijn eigen schilderij een echte picasso is. De koper betaald daarom veel meer voor het schilderij dan het waard is. 
Een notaris stelt een testament op waarin hij zelf begunstigde is (zelf een deel erft)
Een getrouwde vrouw koopt een wasmachine op afbetaling, maar heeft geen toestemming gevraagd aan haar echtgenoot. 
Een man koopt op straat een kilo cocaine. 
Een vrouw verkoopt haar huis terwijl ze een psychose heeft en daardoor gelooft dat er geesten in wonen.
Sprake van bedrog, vernietigbaar
Handelingsonbevoegd, nietig
handelingsonbevoegd, vernietigbaar
Tegen de wet, openbare orde of de zeden, nietig
Geestelijke stoornis, vernietigbaar

Slide 23 - Sleepvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Art. 7:226 lid 4 BW:
"Bij huur van een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan alsmede van een woonwagen in de zin van artikel 235 en van een standplaats in de zin van artikel 236, kan niet van de voorgaande leden worden afgeweken."
Is dit dwingend of aanvullend recht?
A
Dwingend
B
Aanvullend

Slide 27 - Quizvraag

art. 7:629a lid 7 BW:
'Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan worden bepaald dat de in het eerste lid bedoelde deskundige door een ander dan het UWV genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt aangewezen.' Is dit artikel dwingend?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Zoek op in de wettenbundel:

In welk wetartikel staan de algemene voorwaarden? Schrijf dit wetsartikel verkort op.


Slide 38 - Tekstslide

Antwoord:

Algemene voorwaarden: art. 6:231 BW

LET OP: laat dit wetsartikel even open. Die heb je nodig voor de volgende vragen.

Slide 39 - Tekstslide

Mevrouw Jansen koopt een magnetron bij Kookpot B.V. Bij het betalen aan de kassa krijgt mevrouw Jansen de factuur overhandigt met op de achterkant van de factuur de Algemene Voorwaarden.
Wat is mevrouw Jansen volgens artikel 6:231 BW?
A
de gebruiker van de Algemene Voorwaarden
B
de wederpartij van de Algemene Voorwaarden

Slide 40 - Quizvraag

Zie ook vorige vraag:
Kookpot B.V. is verplicht mevrouw Jansen op de hoogte te brengen van de Algemene Voorwaarden. In welk artikel staat dat Kookpot B.V. mevrouw Jansen de Algemene Voorwaarden op de één of andere manier dient kenbaar te maken, bijvoorbeeld door ze te verstrekken, door inzage of bijvoorbeeld door ze op te sturen?
A
art. 6:231 lid a BW
B
art. 6:232 BW
C
art. 6:233 lid b BW
D
art. 6:234 lid 1 BW

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Tekstslide

Zoek in de wettenbundel
In welk wetsartikel staan de algemene voorwaarden
 zwarte lijst?
In welk wetsartikel staan de algemene voorwaarden 
grijze lijst?
Schrijf de wetsartikelen op de juiste manier verkort op.

Slide 43 - Tekstslide

Antwoorden:
algemene voorwaarden zwarte lijst: art. 6:236 BW
algemene voorwaarden grijze lijst: art. 6:237 BW

Slide 44 - Tekstslide

Stel dat in de algemene voorwaarden het volgende is opgenomen:
"In het geval dat de klant de verkoper beticht van het plegen van wanprestatie is e verkoper te allen tijde bevoegd om hierover zelf te oordelen en doet de klant afstand van zijn recht om naar de rechter te gaan."

Mag dit beding in de algemene voorwaarden staan? Zoek op in de grijze en zwarte lijst.
A
Ja, staat op geen lijst.
B
Ligt eraan, want staat op de grijze lijst.
C
Nee, want staat op de zwarte lijst.

Slide 45 - Quizvraag

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide