6. Nieuwbouw en Vinex-wijken: vlak bij een grote stad, huizen voor welvarende en minder welvarende mensen (vanaf 1990 gebouwd).
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Oude binnenstad
19e-eeuwse wijken
hoogbouwwijken
laagbouwwijken
VINEX wijken
bedrijventerrein
Slide 8 - Sleepvraag
19-eeuwse woonwijk
Vinex wijk
(jaren 2000+)
Laagbouw jaren 70/80
Slide 9 - Sleepvraag
Deze appartementen uit de jaren dertig zijn heel geliefd.
Dit noem je doorzonwoningen; gebouwd in de tijd vanaf ongeveer 1960.
In de binnenstad vind je veel monumenten.
Veel portiekflats zijn gebouwd na 1950, toen er woningnood was.
Tussen 1965 en 1980 is er veel hoogbouw gebouwd.
In de tijd van de bouw van oude woonwijken werden ook dure villa’s en herenhuizen gebouwd.
Moderne architectuur: woningen anno nu, gebouwd aan de rand van de stad.
Deze huizen zijn gebouwd in de tijd dat de industrie steeds belangrijker werd.
Slide 10 - Sleepvraag
Inbreiding
Op de oude locaties in de stad vindt inbreiding plaats. Dit betekent dat er gebouwd wordt binnen de bebouwde kom.
Waarom? Er is een woningnood.
Slide 11 - Tekstslide
Bij welk cijfer 1, 2 of 3 (zie afbeelding) vindt inbreiding plaats?
A
Cijfer 1
B
Cijfer 2
C
Cijfer 3
Slide 12 - Quizvraag
Omgevingsplan
Stadsbesturen maken voor hun stad een omgevingsplan. Dit is een plan waarin staat hoe de ruimte van een gemeente wordt gebruikt en welke regels er zijn.
Stadsbesturen willen bijvoorbeeld de leefbaarheid van een wijk verbeteren. Ze willen dat het in een wijk veilig en prettig wonen is.
Slide 13 - Tekstslide
Leefbaarheid
Op welke manieren kan het stadsbestuur de leefbaarheid verbeteren?
renovatie (opknappen)
herstructurering (slechte woningen vervangen door nieuwe)
verbeteren van de mobiliteit
gezonde buitenruimte
de stad socialer maken
er een duurzame stad van maken. Door bijv. aanleg van groene daken.