§2.5 Veranderingen in Nederlandse steden

Hoofdstuk 3: Steden
7 Nederland: land zonder een echt grote stad
§2.5 Veranderingen in Nederlandse steden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Steden
7 Nederland: land zonder een echt grote stad
§2.5 Veranderingen in Nederlandse steden

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Leerdoelen
- Herhaling §2.4
- Uitleg
- Huiswerk maken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je weet hoe een Nederlandse stad is opgebouwd.


2. Je begrijpt welke veranderingen er in steden zijn.


3. Je kunt voorbeelden noemen van maatregelen waardoor de leefbaarheid in steden kan verbeteren.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een agglomeratie?
A
Dorp dat uitgroeit tot stad
B
Een groot stedelijk gebied
C
Een stad waar mensen wegtrekken
D
Stad met daaraan vastgegroeide randgemeenten

Slide 4 - Quizvraag

Sleep het begrip naar de juiste plek
Stad
Agglomeratie
Stadsgewest
Stedelijk gebied

Slide 5 - Sleepvraag

De opbouw van een stad
- Opbouw van een stad: manier waarop een stad in wijken is verdeeld.

Hoe ziet de opbouw van een NL'se stad eruit?
1. Binnenstad: centrum van de stad met nauwe straatjes, winkels, cafeetjes en soms grachten;
2. 19e-eeuwse wijken: hoge woningdichtheid, goedkope woningen en weinig groen (rond 1900 gebouwd).
3. Vooroorlogse wijken.
4. Hoog- en laagbouwwijken.
5. Laagbouwwijken.
6. Nieuwbouw en Vinex-wijken: vlak bij een grote stad, huizen voor welvarende en minder welvarende mensen (vanaf 1990 gebouwd).

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Oude binnenstad
19e-eeuwse wijken
hoogbouwwijken
laagbouwwijken
VINEX wijken
bedrijventerrein

Slide 8 - Sleepvraag

19-eeuwse woonwijk
Vinex wijk
(jaren 2000+)
Laagbouw jaren 70/80

Slide 9 - Sleepvraag

Deze appartementen uit de jaren dertig zijn heel geliefd.
Dit noem je doorzonwoningen; gebouwd in de tijd vanaf ongeveer 1960.
In de binnenstad vind je veel monumenten.
Veel portiekflats zijn gebouwd na 1950, toen er woningnood was.
Tussen 1965 en 1980 is er veel hoogbouw gebouwd.
In de tijd van de bouw van oude woonwijken werden ook dure villa’s en herenhuizen gebouwd.
Moderne architectuur: woningen anno nu, gebouwd aan de rand van de stad.
Deze huizen zijn gebouwd in de tijd dat de industrie steeds belangrijker werd.

Slide 10 - Sleepvraag

Inbreiding
  • Op de oude locaties in de stad vindt inbreiding plaats. Dit betekent dat er gebouwd wordt binnen de bebouwde kom.

  • Waarom? Er is een woningnood.

Slide 11 - Tekstslide

Bij welk cijfer 1, 2 of 3 (zie afbeelding) vindt inbreiding plaats?
A
Cijfer 1
B
Cijfer 2
C
Cijfer 3

Slide 12 - Quizvraag

Omgevingsplan
  • Stadsbesturen maken voor hun stad een omgevingsplan. Dit is een plan waarin staat hoe de ruimte van een gemeente wordt gebruikt en welke regels er zijn.

  • Stadsbesturen willen bijvoorbeeld de leefbaarheid van een wijk verbeteren. Ze willen dat het in een wijk veilig en prettig wonen is.

Slide 13 - Tekstslide

Leefbaarheid
Op welke manieren kan het stadsbestuur de leefbaarheid verbeteren?
  • renovatie (opknappen)  
  • herstructurering (slechte woningen vervangen door nieuwe)
  • verbeteren van de mobiliteit
  • gezonde buitenruimte
  • de stad socialer maken
  • er een duurzame stad van maken. Door bijv. aanleg van groene daken.

Slide 14 - Tekstslide