H2 - week 40 - les 1 - woordenschat H2

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, do, vrij

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, do, vrij

Slide 1 - Tekstslide


- Stillezen
- Theorie Woordenschat H2
- Aan de slag!


Planning deze les:

Slide 2 - Tekstslide

- Je benoemt wat een vergelijking is
- Je benoemt twee bijzondere vergelijkingen
- Je 

Doel van de les

Slide 3 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

1. Wat is de infinitief van het werkwoord?
2. Wat is de stam van het werkwoord?
3. Op welke plaats in de zin staat het woord?(pv,tt, pvvt, vd, bn, od)
4. Wie is/zijn het onderwerp?

belanden - Jammer genoeg [___________________] de vlieger net in de sloot
worden -     [___________________] je broer straks opgehaald?
Let goed op:
wanneer wel -dt en wanneer niet

Slide 5 - Tekstslide

Als je iets vergelijkt, zet je twee dingen naast elkaar:
het Object en het Beeld

De jongen is zo rood als een kreeft
Het meisje piepte als een muisje
Vergelijkingen

Slide 6 - Tekstslide

Om het object en het beeld met elkaar te verbinden, zijn verschillende manieren mogelijk:

                             Zo ...  als een...
                             Een ..... van een ....
                             ... is net ......
Vergelijkingen

Slide 7 - Tekstslide

In hoofdstuk 1 ging het over vergelijkingen
Daarmee kon je beeldend duidelijk maken waar je het over hebt.

In Hoofdstuk 2 leer je twee andere manieren waarmee je hetzelfde doel kunt gebruiken, namelijk:
Metafoor en personificatie 
Woordenschat H2

Slide 8 - Tekstslide

In een vergelijking zaten een beeld en een object
- Van veraf is die rots net een olifant

Bij een metafoor verwijs je naar het object, maar gebruik je alleen het beeld.
- Zullen we die olifant eens beklimmen?
Metafoor 

Slide 9 - Tekstslide

Je geeft een voorwerp (plant, ding, dier, begrip) menselijke eigenschappen.

- De nacht huiverde na het schot
- De toekomst lacht me tegemoet

Altijd FIGUURLIJK TAALGEBRUIK

Personificatie 

Slide 10 - Tekstslide

Wat een klier van een vent is die Peter toch!
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
personificatie

Slide 11 - Quizvraag

Met zo’n diploma gaan alle deuren voor je open.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
personificatie

Slide 12 - Quizvraag

Mijn fietslampje weigerde dienst.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
personificatie

Slide 13 - Quizvraag

Ze kreeg een rolberoerte toen ze hoorde dat ze de opdracht met Kees moest doen.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
personificatie

Slide 14 - Quizvraag

De nieuwe apps gaan als warme broodjes over de toonbank.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
personificatie

Slide 15 - Quizvraag

Wat: 
woordenschat H2 Hele leerlijn

Wanneer: Vandaag en volgende les. 
Waar moet je op letten: Werk heel netjes en raffel het niet af. 


Aan de slag:

Slide 16 - Tekstslide

Voor de les:
- je hebt je leesboek bij je!
- Lees de theorie van woordenschat H2 en leer de woordenlijst alvast. 

In de les:
- Oefenen woordenschat H2
Volgende les:

Slide 17 - Tekstslide