U3 lección 1 La familia de Óscar

Metas Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo a nombrar los miembros de la familia en español leer ik familieleden benoemen in het Spaans
2. ...practico mi comprensión auditiva oefen ik mijn luistervaardigheid
3. ...aprendo los pronombres posesivos leer ik de bezittelijk voornaamwoorden

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Metas Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo a nombrar los miembros de la familia en español leer ik familieleden benoemen in het Spaans
2. ...practico mi comprensión auditiva oefen ik mijn luistervaardigheid
3. ...aprendo los pronombres posesivos leer ik de bezittelijk voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

mi madre
mi padre
mi hermana
mi abuelo
mi abuela
mi hermano
mis primos

Slide 2 - Sleepvraag

La familia de Óscar (LT 52)
Mira y escucha bien. Contesta las preguntas. Kijk en luister goed en beantwoord de vragen.

1. ¿Con quién(es) vive Óscar? ¿Por qué? Met wie woont Oscar? Waarom?

2. ¿De quién(es) más habla y qué cuenta? Over wie (welke familieleden) praat hij nog meer en wat vertelt hij over hen?

Slide 3 - Tekstslide

7

Slide 4 - Video

00:26
Oscar woont...
A
om de week bij zijn vader en bij zijn moeder
B
bij z'n vader
C
bij z'n moeder
D
bij zijn grootouders

Slide 5 - Quizvraag

00:32
El ... de Óscar se llama Iván.
A
madre
B
abuelo
C
hermano
D
papá

Slide 6 - Quizvraag

00:35
La ... de Óscar se llama Matilde.
A
madre
B
hermana
C
tía
D
abuela

Slide 7 - Quizvraag

00:41
La esposa del papá de Óscar se llama Bea. ¿Quién es Bea? Mira LT 52.
A
Bea is zijn moeder.
B
Bea is de vrouw van zijn vader.
C
Bea is zijn oudere zus.
D
Bea is de zus van zijn vader.

Slide 8 - Quizvraag

00:51
¿Quiénes son?
A
Zijn oma en zijn oom.
B
Zijn stiefmoeder en zijn vader.
C
Zijn oma en zijn broer.
D
Zijn oma en zijn vader.

Slide 9 - Quizvraag

00:57
Mateo y Natalia son...
A
sus medio hermanos
B
los hijos de Bea
C
sus abuelos
D
sus padres

Slide 10 - Quizvraag

01:02
¿Quién es Bea?
A
La madre de Óscar
B
La hermana de Óscar
C
La abuela de Óscar
D
La esposa de su papá

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

¡A trabajar! Aan het werk!
Haced LE p 47 ejs 1 y 2.

Tenéis 5 minutos. Después, corregimos. 


Slide 13 - Tekstslide

Lees de zinnen op LT p 52 en leid de betekenis van de vergedrukte woorden af uit de context.
nieto
mujer
exmarido
media hermana
halfzus
vrouw
voormalige echtgenoot
kleinzoon

Slide 14 - Sleepvraag

Pronombres Voornaamwoorden
Om aan te geven van wie iets is, 
gebruik je 
bezittelijke voornaamwoorden:




Persoonlijk
Bezittelijk
yo
mi, mis
tu, tus
él, ella
su, sus
nosotros, nosotras
nuestro 
nuestra 
nuestros  
nuestras
vosotros,
vosotras
vuestro
vuestra
vuestros 
vuestras
ellos, ellas
su, sus
- ¿Cómo se llaman tus padres?
- Mi madre se llama Silvia y mi padre se llama Miguel.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Deberes Huiswerk
- hacer y corregir: LE p 48-49 ejs 3,5,6
- estudiar: LT p 58 blokje A
- estudiar: woordenlijst blokjes 'La familia' & 'Los posesivos'

hacer = maken, corregir = nakijken, estudiar = leren

Slide 17 - Tekstslide