4.2 Bacteriën en schimmels

4.2 Bacteriën en schimmels
Thema 4 Ordening
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.2 Bacteriën en schimmels
Thema 4 Ordening

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 4.1
  • Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken.
  • Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen 4.1
  • Eencellig
  • Meercellig

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 4.2
  • Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
  • Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur.
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen.

Slide 5 - Tekstslide

Bacteriën
  • Bacteriën en schimmels zijn micro-organismen.
  • Bacteriën kun je alleen goed zien met een elektronenmicroscoop.
  • Bacteriën hebben geen celkern, de chromosomen liggen los in het cytoplasma. Vaak liggen ze in de vorm van een ring.
  • Bacteriën kunnen één of meer zweepharen hebben.
  • Hiermee kunnen ze zich voortbewegen.


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Voortplanting bacteriën
  • Bacteriën kunnen zich voortplanten door celdeling.
  • Een bacterie deelt zich in 2 kleine bacteriën.
  • Deze kleine bacteriën groeien tot ze even groot zijn als de oorspronkelijke bacterie.
  • Daarna gaan zij zich ook weer delen.
  • Een bacterie kan zich elk half uur delen.
  • Zo ontstaat er snel een groep bacteriën: een kolonie

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Schimmels
  • Gisten zijn eencellige schimmels, ze zijn meestal eivormig of rond
  • De meeste schimmels zijn meercellig. Ze bestaan uit dunnen draden: de Schimmeldraden. Deze draden bestaan uit meerderen cellen. Schimmelkaas is een voorbeeld.

Slide 10 - Tekstslide

Eencellig schimmels
  • Eencellig schimmels planten zich voort door celdeling.
  • De celdeling bij gistcellen vindt plaats door knopvorming.
  • De gistcel vormt een knop die zich afsplitst.
  • De knop bevat een kopje van alle chromosomen van de schimmelcel.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Meercellig schimmels
  • Meercellige schimmels planten zich meestal voort door middel van sporen.
  • Dit zijn cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan.
  • Bij veel soorten schimmels ontstaan de sporen aan de uiteinden van de schimmeldraden die omhoog groeien.
  • Paddenstoelen zijn de vruchtlichamen van een meercellige schimmel. In de paddenstoelen vormen zich sporen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Nuttig en schadelijk
  • De meeste soorten bacteriën en schimmels voeden zich met resten van dode planten en dieren. Bij de afbraak van die resten ontstaan weer voedingsstoffen voor planten.
  • Organismen die dode resten afbreken, noem je reducenten.
  • In onze darmen leven miljarden bacteriën, zij breken voedingsstoffen af en helpen zo met verteren.
  • Bedorven voedsel kun je niet meer eten en is schadelijk.

Slide 15 - Tekstslide

Ziekteverwekkers
  • Sommige bacteriën en schimmels zijn ziekteverwekkers bij planten, mensen en dieren.
  • Als een ziekteverwekker het lichaam binnendringt en zich vermenigvuldigt, heb je een infectie.
  • Een bacteriële infectie kun je bestrijden met antibiotica.
  • Zwemmerseczeem is een voorbeeld van een schimmelinfectie.

Slide 16 - Tekstslide

Biotechnologie
Bacteriën en schimmels worden gebruikt om allerlei stoffen te maken.
  • Bacteriën worden gebruikt voor de productie van geneesmiddelen, voedingsstoffen, hormonen en wasmiddel.
  • Zoals yoghurt, insuline en aspartaam

  • Schimmels worden ook gebruikt voor het maken van medicijnen en voedingsmiddelen.
  • Zoals penicilline en bier.

Slide 17 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
  • Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur.
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen.

Slide 18 - Tekstslide

Begrippen 4.2
  • Antibioticum
  • Paddenstoel
  • Reducent
  • Schimmeldraden
  • Spore
  • Voedselbederf
  • Ziekteverwekker

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk!
KB: Maken: 4.2: 1, 2, 3, 5, 6 en 7
BB: Maken: 3.2: 1, 2, 4, 5, 7 en 9
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.

 

timer
25:00

Slide 20 - Tekstslide