Argumentatie 1 3HAVO

Nederlands havo 3
1 november
haa

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Nederlands havo 3
1 november
haa

Slide 1 - Tekstslide

Leesboek!
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
H3 - argumentatie
1-minuut-spreekbeurt
Toets woordenschat

Slide 3 - Tekstslide

Argumentatie 1

Slide 4 - Tekstslide

Argumentatie (1)
De schrijver van een overtuigende tekst (of in een debat) wil de lezer overtuigen van zijn standpunt of mening. Hij onderbouwt zijn standpunt: hij legt met argumenten uit waarom hij dat standpunt heeft.

Slide 5 - Tekstslide

Feitelijke argumenten
Deze zijn te controleren.
Voorbeeld:
De iPhone 15 kun je het beste bij Tele2 kopen.
Daar is hij volgens iPhone Deals het goedkoopst.

Slide 6 - Tekstslide

Waarderend argument
Een waarderend argument kun je niet controleren. Je kunt er ook van mening over verschillen.
Voorbeeld:
Iemand die steelt van zijn baas moet een taakstraf krijgen.
Je gaat toch niet stelen als je vindt dat je te weinig verdient?!

Slide 7 - Tekstslide

LET OP!
Een feitelijk argument hoeft niet waar te zijn. Het gaat erom dat de spreker het claimt als een feit. Een waarderende uitspraak geeft aan of iets onwenselijk, goed of slecht, mooi of lelijk is. Er zit een waardering in.

Slide 8 - Tekstslide

Huh?
Voorbeeld:
Klimaatverandering ontstaat niet door de mens, het is gewoon de loop der dingen.
Wetenschappelijk onderzoek geeft aan dat de mens geen invloed heeft op het klimaat.
Het argument is controleerbaar. Als je het controleert, kun je erachter komen dat het niet waar is of juist wel.

Slide 9 - Tekstslide

Bedenk een mening en onderbouw deze met een feitelijk argument en een waarderend argument.

Slide 10 - Open vraag

Enkelvoudige argumentatie
Een schrijver onderbouwt zijn mening met één argument.

mening
 argument

Slide 11 - Tekstslide

Enkelvoudig
Voorbeeld:

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 12 - Tekstslide

Meervoudige
Voorbeeld:

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring en ze heeft al successen geboekt bij een andere club.

Slide 13 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
Een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten. 

mening  
↑ 
argument 1 ↔ argument 2

Slide 14 - Tekstslide

Nevenschikkend

Slide 15 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.
mening 
↑ 
 argument 
↑ 
argument

Slide 16 - Tekstslide

Onderschikkend
.

Slide 17 - Tekstslide

In het volgende filmpje worden de argumentatiestructuren uitgelegd. Je hoeft de term meervoudige argumentatie niet te kennen. Dit heet tegenwoordig nevenschikkende argumentatie.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Enkelvoudige argumentatie
schema:

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
schema:

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Zet onderstaande kenmerken bij het juiste begrip.
standpunt
waarderend argument
nevenschikkend argument
Je kunt er maar moeilijk door ademen.
Ik vind dat mondkapjes niet terug moeten komen.
Het is niet wetenschappelijk bewezen dat ze voldoende bescherming bieden.

Slide 24 - Sleepvraag

Zet onderstaande kenmerken bij het juiste begrip.
standpunt
onderschikkend argument
feitelijk argument
waarderend argument
Ze zijn alleen bezig met zichzelf aan de macht te houden
Dit is slecht voor het ecosysteem
De regering moet meer doen voor een beter milieu
Als ze niet drastischer ingrijpen, dan zullen veel diersoorten uitsterven

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Tekstslide

Maken:
Hoofdstuk 3 - Lezen - argumentatie
opdracht 1 en 2


Slide 27 - Tekstslide