Je leert deze te vervoegen zowel in tegenwoordige tijd, verleden tijd
Slide 3 - Tekstslide
Modalverben
Wat is het?
Een hulpwerkwoord is een werkwoord dat, in tegenstelling tot zelfstandige werkwoorden, een betekenis toevoegt aan een ander werkwoord en daardoor in principe niet zelfstandig voorkomt:
Ik dans
Ikkan dansen
Slide 4 - Tekstslide
Modalverben
Hetzelfde is ook in het Duits het geval:
ich tanze
ich kanntanzen
Slide 5 - Tekstslide
Tijden
Net als in het Nederlands (ik kan dansen --> ik kon dansen)
veranderen ook in het Duits de vormen van hulpwerkworden wanneer ze in een andere tijd gebruikt worden (ich kann tanzen --> ich konnte tanzen).
Slide 6 - Tekstslide
Modalverben TT
In de tegenwoordige tijd vallen 2 dingen op:
1. bij de ich, du en er/sie/es/man vorm verandert de klinker in de stam van het werkwoord. --> können stam= könn --> ich kann
2. de ich en de er/sie/es/man vorm hebben geen uitgang --> ich kann NIETich kanne
Slide 7 - Tekstslide
T.T. van können,müssen,wollen, wissen
Slide 8 - Tekstslide
Modalverben VT
- geen umlaute (ö,ä,ü) maar o,a,u
- aan de stam komt -te- voor de verleden tijd
- de ich en de er,sie,es,man vorm heeft geen uitgang