Loonbelasting

Hoofdstuk 3 Loonbelasting
Planning voor vandaag:
- 3.2 Hoezo loonbelasting?
- 3.3 Loon (belastbaar loon)
3.4 Jaaropgave
3.5 Samenvatting


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
JuridischMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 Loonbelasting
Planning voor vandaag:
- 3.2 Hoezo loonbelasting?
- 3.3 Loon (belastbaar loon)
3.4 Jaaropgave
3.5 Samenvatting


Slide 1 - Tekstslide

3.2. Hoezo loonbelasting?
Leerdoelen:
- Je maakt kennis met de wet op de loonbelasting 1964
- Je weet dat de loonbelasting fungeert als voorheffing op de inkomstenbelasting
- Je weet dat het belastingsubject de werknemer is
(natuurlijke personen)
- Je weet wanneer iemand een werknemer is
- Je weet dat de werkgever inhoudingsplichtige is 
- Je weet dat het belastingobject loon is 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Loonbelasting is een voorheffing op de Inkomstenbelasting
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Loonbelasting is een directe belasting.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wie is belastingplichtig voor de loonbelasting?
A
de werkgever
B
de werknemer

Slide 6 - Quizvraag

Wie is inhoudsplichtig voor de loonbelasting?
A
de werkgever
B
de werknemer

Slide 7 - Quizvraag

Kan het UWV ook inhoudsplichtig zijn voor de loonbelasting?
A
Nee
B
Ja

Slide 8 - Quizvraag

Werknemer volgens loonbelasting 
- Alleen natuurlijke personen
- (vroegere) Privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking (pensionado's)
- Aantal fictieve dienstbetrekkingen (de wet doet alsof het een dienstbetrekking is. Zoals de thuiswerker, Topsporter, Commissaris van een C.V.
- Uitkeringsgerechtigden op grond van soc. Verzekeringswetten

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een fictieve dienstbetrekking?
A
de werkgever doet alsof er een dienstbetrekking is
B
de wet doet alsof er een dienstbetrekking is

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer ben je een werknemer volgens de wet Loonbelasting?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
- Maken: Opdrachten 2 & 3 . 
- Lezen hoofdstuk 3.2

Slide 13 - Tekstslide

3.3 Loon 
Leerdoelen: 
- Je weet dat ook andere voordelen onder het begrip 'loon' vallen. Zoals vakantiegeld maar ook winstdeling, gebruik leaseauto van de zaak en fictief loon voor de DGA

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welke van de onderstaande verstrekkingen vallen onder het begrip loon?
A
maandsalaris
B
overuren die je gewerkt hebt
C
het vakantiegeld
D
koffie en thee je je op je werk drinkt

Slide 16 - Quizvraag

Valt de premie die de werkgever betaalt voor het ouderdomspensioen voor de werknemer onder het begrip loon?

Slide 17 - Open vraag

Privegebruik leaseauto
Waarde privegebruik moet bij het loon worden geteld. Deze bijtelling heet autokostenforfait 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Als je de AOW leeftijd hebt bereikt, valt de AOW uitkering dan onder de loonbelasting? Ja / nee en licht toe.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Mag een werkgever de openbaarvervoerskosten volledig en onbelast vergoeden? Ja / nee en licht toe.

Slide 23 - Open vraag

Zelf aan de slag
Maken: opdrachten 4 en 5

Slide 24 - Tekstslide

3.4 Jaaropgave
Zelf bekijken. Neem goed de alinea over de heffingskorting door bij meerde arbeidsovereenkomsten.

Vervolgens: Ga aan de slag met opdracht 6, en 9!!



Slide 25 - Tekstslide