WI 1T P3 H7 W1.L2 §7.1 Pijlenketting

WI 1T P3 Hoofdstuk 7
W1.L2 - Pijlenketting
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

WI 1T P3 Hoofdstuk 7
W1.L2 - Pijlenketting

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
  1. Ik kan bij een eenvoudig verhaal een berekening (regel) in woorden opstellen.
  2. Ik kan bij een regel in woorden een pijlenketting opstellen en daarmee rekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Regel in woorden
Een regel in woorden beschrijft hoe je iets kunt berekenen. 
Je gebruikt zoveel mogelijk woorden, dus ook de bewerkingen (+, -, x of :) en het = teken zijn woorden. Het is eigenlijk een som in woorden. 

Bijvoorbeeld
Het aantal paardenbenen gedeeld door vier is gelijk aan het aantal paarden.

Tip: Begin altijd met HET AANTAL .
         = schrijf je als IS GELIJK AAN 

Slide 3 - Tekstslide

Pijlenketting
Een pijlenketting beschrijft met één of meer pijlen hoe je iets kunt berekenen. Boven elke pijl staat een bewerking met een getal. 

Bijvoorbeeld
Regel in woorden: Het aantal wielen keer 36 is het aantal spaken.
Pijlenketting          :          aantal wielen         x 36              aantal spaken
Regel in woorden: Het aantal uren keer 4,50 plus 5 is verdienste.
 Pijlenketting         :          aantal uren             x 4,50        ...           + 5           verdienste 

Slide 4 - Tekstslide

Bij  IN-getal staat het begingetal.
Bij UIT-getal komt de uitkomst.

Slide 5 - Tekstslide

Je ziet drie tafels tegen elkaar aan geschoven. Hoeveel mensen kunnen bij deze tafels zitten?
Er wordt nog een tafel aangeschoven.  Hoeveel zitplaatsen zijn er bij 4 tafels.?

Slide 6 - Tekstslide

Tekenen

Hoe ziet een opstelling van vijf tafels eruit?


Hoeveel zitplaatsen zijn er rondom vijf tafels?


Slide 7 - Tekstslide

Pijlenketting maken

Welke regel in woorden hoort bij deze situatie? Bereken een aantal voorbeelden. 



Wat is de bijbehorende pijlenketting?

Slide 8 - Tekstslide

Pijlenketting maken
STAP 1: Bereen een aantal voorbeelden
Bij 3 tafels hoort 3 x 2 + 4 = 10 zitplaatsen
Bij 4 tafels hoort 4 x 2 + 4 + 12 zitplaatsen
Bij 5 tafels hoort 5 x 2 + 4 = 14 zitplaatsen

STAP 2: Regel in woorden

HET AANTAL TAFELS KEER TWEE PLUS VIER IS GELIJK AAN HET AANTAL ZTPLAATSEN.


STAP 3: Pijlenketting

AANTAL TAFELS       x 2            ...         +4         AANTAL ZTPLAATSEN

Slide 9 - Tekstslide

Hoe maak je een pijlenketting?

1. Bereken een aantal voorbeelden.
2. Schrijf de regel in woorden.
3. Maak een pijlenketting die bij deze regel in woorden hoort. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Formule
Met een pijlenketting maak je steeds berekeningen. Je kunt zo'n berekening ook opschrijven als een woordformule of kortweg een formule. 

FORMULE: een berekening met woorden (of letters). De woorden (of letters) noemen we variabelen. 

Slide 12 - Tekstslide

Van pijlenketting naar formule.

Slide 13 - Tekstslide

Even oefenen.

Welke formules horen bij de pijlenkettingen?

Slide 14 - Tekstslide

Hoe maak je een formule?
Gebruik het voorbeeld.
  1. Bereken een aantal voorbeelden. 
  2. Schrijf de regel in woorden op.
  3. Maak de pijlenketting.
  4. Schrijf de formule op.

Slide 15 - Tekstslide

Even oefenen.
Wat is de formule?
1. Bereken een aantal voorbeelden.  
2. Schrijf de regel in woorden op.
3. Maak de pijlenketting.
4. Schrijf de formule op.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide