9.4 - Ziek

Hoe word je ziek?
Micro-organismen: ziekmakende bact., schimmels, virussen
Bacteriën - kunnen giftige stoffen afgeven en ontstekingen veroorzaken (bv longontsteking, ontstoken wondje)
Schimmels - kunnen giftige stoffen afgeven
Virussen - dringen cellen binnen -> 
Gebruiken de cel om zichzelf te vermeerderen -> 
Cel vol met virus gaat stuk -> griep, Corona
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoe word je ziek?
Micro-organismen: ziekmakende bact., schimmels, virussen
Bacteriën - kunnen giftige stoffen afgeven en ontstekingen veroorzaken (bv longontsteking, ontstoken wondje)
Schimmels - kunnen giftige stoffen afgeven
Virussen - dringen cellen binnen -> 
Gebruiken de cel om zichzelf te vermeerderen -> 
Cel vol met virus gaat stuk -> griep, Corona

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Sleep de juiste antwoorden naar de zinnen links. Er is steeds maar eentje goed.
Je krijgt longontsteking door een..
Deze ziekteverwekker maakt..
Hij vermeert zich in je lichaam door.....
bacterie
virus
celdeling
vermeerderen in lichaamscellen
giftige stoffen
cellen kapot

Slide 3 - Sleepvraag

Besmetting
Incubatietijd: wel besmet, nog geen symptomen

Niet elke ziekteverwekker is hetzelfde:
  • Verkoudheidsvirus:  Neus, mond, keel
    -> Slijmvliezen zwellen - loopneus, hoesten, niezen
    -> Druppels met virus in lucht om anderen te besmetten!
  • Griepvirus - verspreiding hetzelfde. Maar, hele lichaam ziek. Koorts, spierpijn, hoofdpijn. Kan 2 weken duren.

Slide 4 - Tekstslide

Diagnose
Vaststelling welke ziekte je hebt, naar aanleiding van omschrijving van klachten/symptomen. 
Prognose
Er wordt vertelt hoe de ziekte en het herstel zal verlopen. 

Slide 5 - Tekstslide

Wie kunnen de regeling van de celkern overnemen, vermeerderen en vervolgens de cel kapotmaken?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Virussen
D
Alledrie

Slide 6 - Quizvraag

Hoe noem je het beeld van alle ziekteverschijnselen?

Slide 7 - Open vraag

Hoe noem je het als een arts vast stelt welke ziekte je hebt?

Slide 8 - Open vraag

Hoe herkent je lichaam ziekteverwekkers?
Alle cellen hebben eiwitten op het celmembraan = antigenen

Je lichaam herkent welke van jou zijn (lichaamseigen) en welke dus niet (lichaamsvreemd). 

Slide 9 - Tekstslide


Er dringt een kinkhoest bacterie je lichaam binnen. Jouw cellen hebben dezelfde antigenen (herkenningseiwitten) als de lichaamscellen in bron 5.

Welke vorm van antigenen zullen de bacteriën NIET hebben?
A
B
C

Slide 10 - Quizvraag

Je kunt uitleggen welke 2 typen witte bloedcellen er zijn en op welke manier zij ziekteverwekkers bestrijden.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers? Type 1
Twee soorten witte bloedcellen:

Type 1
- Neemt bacteriën op en verteert ze (vreetcellen) 
-> afb. hiernaast 
Type 2 - Maakt een stofje (=antistof). Die plakt aan antigenen van de ziekteverwekker zodat hij onschadelijk wordt.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers? Type 2
  1. Er komen ziekteverwekkers in je lichaam.
  2. Witte bloedcel type 2 maakt een antistof (blauw) die precies past bij de antigenen (rood) van de ziekteverwekker.
  3. Deze witte bloedcellen type 2 gaan zich snel delen en samen heel veel antistof maken.
  4. De antistof koppelt aan de antigenen van de ziekteverwekker en schakelt hem uit.
  5. Witte bloedcel type 1 vreet de uitgeschakelde ziekteverwekker op.

Slide 14 - Tekstslide

Zoveel soorten antigenen en antistoffen
Ieder soort bacterie of ziekteverwekker heeft een uniek type antigeen (herkenningseiwit).

Dat betekent dat voor ieder type antigeen een apart soort antistof gemaakt moet worden.

(sleutel-slot principe)

Slide 15 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe je immuun wordt.

Slide 16 - Tekstslide

Immuun -
actieve immunisatie
  • Na de eerste infectie gaat je lichaam beschermen tegen een volgende keer.
  • Meeste witte bloedcellen ook dood, maar
    paar blijven over: de geheugencellen
  • 2e keer zelfde ziekteverwekker besmet?



  • Zo werkt een vaccin ook! Het is eigenlijk een verzwakte versie van de echte ziekteverwekker
-> Geheugencellen herkennen de antigenen.
-> Maken enorm snel antistoffen
-> Ziekteverwekkers dood voor je ziek wordt!

Slide 17 - Tekstslide

Immuun -
passieve immunisatie
Seruminjectie - Prik met antistoffen tegen ziekteverwekker.
Snel immuun in korte tijd. 
Passieve immunisatie: niet zelf de antistoffen gemaakt. 

Slide 18 - Tekstslide

Je raakt besmet met pneumokokken, een bacterie waar je longontsteking van krijgt. Welke antistof is dan het meest geschikt?
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag


Voor het functioneren van het afweersysteem is het belangrijk dat witte bloedcellen ziekteverwekkers kunnen herkennen.
Waaraan herkennen witte bloedcellen ziekteverwekkers?
A
Aan antigenen
B
Aan antistoffen
C
Aan antigenen en antistoffen

Slide 20 - Quizvraag


Twee mensen raken besmet met het waterpokken virus. De één heeft als kind al waterpokken gehad, de ander nog nooit.
Welke lijn hoort bij de persoon die nog nooit waterpokken heeft gehad?
A
Lijn A
B
Lijn B

Slide 21 - Quizvraag

Je wordt ingespoten met een verzwakt virus. Dit is een .......
A
Actieve kunstmatige immunisatie
B
Actieve natuurlijke immunisatie
C
Passieve kunstmatige immunisatie
D
Passieve natuurlijke immunisatie

Slide 22 - Quizvraag

Welke van deze uitspraken is waar?
A
Bij actieve immunisatie ontstaan geheugencellen
B
Bij passieve immunisatie ontstaan geheugencellen
C
Bij actieve immunisatie heb je minder bijwerkingen.
D
Bij actieve immunisatie hoeft het lichaam niet zelf antistoffen te maken.

Slide 23 - Quizvraag

Orgaantransplantatie

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Wanneer schakel je de afweer uit? 
Chronische ziekte:
Ziekte die nooit meer over gaat
Astma, suikerziekte, nierziekte

Orgaan slechter werken? -> orgaantransplantatie.
= orgaan van iemand anders. 

Donor = de 'weggever' 

Slide 26 - Tekstslide

Orgaanafstoting 
Afweer:

Op cellen donororgaan zitten lichaamsvreemde antigenen -

> ontvanger (witte bl.c) maakt antistoffen tegen antigenen ->
 cellen donororgaan vernietigd = orgaanafstoting

Slide 27 - Tekstslide

Afweerremmers: voorkomen dat witte bloedcellen minder/geen antistoffen maken tegen donororgaan.
Kans op afstoting kleiner als antigenen (eiwitten op cellen) van donor en ontvanger op elkaar lijken.

Donorregister
Formulier waarop je aangeeft of je na je dood een orgaan wilt afstaan. 

Slide 28 - Tekstslide

Wat is een donor?
A
Iemand die een orgaan wil kopen.
B
Iemand die een orgaan moet hebben.
C
Iemand die geld doneert aan het donorregister.
D
Iemand die een orgaan wil afstaan.

Slide 29 - Quizvraag

Beschrijf hoe afstoting bij orgaantransplantatie zo veel mogelijk wordt voorkomen.

Slide 30 - Open vraag

Zijn er vragen? 

Slide 31 - Tekstslide

...En wat nu?
Huiswerk = 9.4 lezen/maken. 
Bereid voor de volgende les 9.6 voor

Slide 32 - Tekstslide