H2 woordsoorten ZWW, KWW en HWW

                     H2 Grammatica Woordsoorten
             
                     Zelfstandigwerkwoord (ZWW)
                     Koppelwerkwoord (KWW)
                     Hulpwerkwoord  (HWW)

Doel: Ik kan een zww, kww, hww herkennen
          in een zin.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

                     H2 Grammatica Woordsoorten
             
                     Zelfstandigwerkwoord (ZWW)
                     Koppelwerkwoord (KWW)
                     Hulpwerkwoord  (HWW)

Doel: Ik kan een zww, kww, hww herkennen
          in een zin.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoord (ww)
Een werkwoord is iets wat je doet of iets dat gebeurt.
Bijv. fietsen (kun je doen) of regenen (iets dat gebeurt).
Onthoud: een ww kun je vervoegen, dat betekent dat het verandert als je er ik, hij, wij voor zet.
Fietsen: ik fiets - hij fietst - wij fietsen
Regenen: het regent
Als je de tijd van een zin verandert, verandert het ww.
Ik fiets naar school. / Ik fietste naar school. ww=fiets, want dat verandert.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zelfstandig werkwoord (zww)
Het zelfstandig werkwoord is het belangrijkste werkwoord in een zin en geeft altijd een handeling (actie) aan. Het zelfstandig werkwoord is voor de betekenis van een zin onmisbaar. Als je het weg zou laten in een zin, blijft een zin over die niet te begrijpen is.

Ik wandel met mijn vriendin.  wandel is een ww >> als je dit  weg zou laten, dan krijg je een rare zin >> Ik met mijn vriendin.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hulpwerkwoord (hww)
Hulpwerkwoorden staan nooit in hun ééntje in een zin!
Ze komen dus alleen voor als er twee of meer werkwoorden in de zin staan.
Hulpwerkwoorden bieden hulp aan het zelfstandig werkwoord of het koppelwerkwoord.
In een zin kunnen meerdere hulpwerkwoorden voorkomen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga met mijn vriendin een stukje wandelen.

twee werkwoorden in de zin >> ga en wandelen.
Welk ww is nu ZWW en HWW?

Kijk wat de persoonsvorm in de zin is en plaats het volgende ww in de zin op de plek van de persoonsvorm.

Ik wandel met mijn vriendin een stukje.
Ga heb je niet nodig in de zin >> HWW
Wandelen moet in de zin blijven staan >> ZWW



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het koppelwerkwoord (kww)
Bij een naamwoordelijk gezegde is er altijd sprake van een koppelwerkwoord in combinatie met een naamwoordelijk deel, dat wordt dan samen met de rest van de werkwoorden het naamwoordelijk gezegde genoemd.
De kww zijn: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten  (dunken) en (voorkomen)   

Slide 6 - Tekstslide

Let op betekenissen:
lijken: niet in lijken op
schijnen: niet als in de zon schijnt
heten: niet als in ik heet Caro, maar als het heet hier leuk te zijn (soort schijnen)
dunken en voorkomen: zie heten

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vorige week hebben onze konijnen jonkies gekregen.

A
gekregen = kww
B
gekregen = zww
C
gekregen = hww
D
gekregen = znw

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn buurvrouw kan soms heel boos worden.
A
worden = kww
B
worden = zww
C
worden = hww
D
worden = bnw

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Blijven - schijnen - blijken - hebben - zijn - worden
Welke is GEEN koppelwerkwoord?
A
blijven
B
worden
C
schijnen
D
hebben

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een zin met twee hulpwerkwoorden en een zelfstandig werkwoord.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een zin met alléén een koppelwerkwoord.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

                                     Aan de slag!

Maak online de opdrachten H2 woordsoorten ZWW,
KWW en HWW.
Let erop dat je met name de opdrachten online maak, die corresponderen met de opdrachten in je boek.

Zorg dat de opdrachten volgende week dinsdag 9 februari af zijn. Als je vragen hebt, mag je mij altijd mailen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies