Les 4: De rechtsstaat

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


WERK & MEDIA



Les X: Titel les
Maatschappijleer
HB3B
Les 4: De rechtsstaat

Maatschappijkunde Basis 4
2024-2025
CRIMINALITEIT

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  1.  Je kunt de vier kenmerken van een rechtsstaat noemen (R)
  2. Je kent de uitgangspunten van het strafrecht (R)

Slide 4 - Tekstslide

Rechten en plichten
In een rechtsstaat heeft iedereen rechten en plichten. Een recht zegt wat je mag doen. Denk aan het stemrecht of de vrijheid van meningsuiting. Een plicht geeft aan wat je moet doen. Bijvoorbeeld de belastingplicht (je moet belasting betalen over je loon) of de leerplicht (tot je achttiende moet je naar school). 

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken van de rechtsstaat
De rechtsstaat heeft vier kenmerken: 

  1. Alle burgers hebben grondrechten die zijn vastgelegd in de grondwet
  2. De overheid moet zich aan de wet houden. In de wet staat bijvoorbeeld dat de politie jou alleen mag oppakken of fouilleren als je ergens van verdacht wordt.
  3. De politieke macht is verdeeld (Trias Politica), zodat niet alle macht bij één persoon ligt.
  4. Alle burgers zijn voor de wet gelijk. Volgens artikel 1 van de grondwet moet iedereen in gelijke gevallen gelijk worden behandeld. 

Meestal is een rechtsstaat ook een democratie. Burgers hebben invloed over de beslissingen van politici, bijvoorbeeld over nieuwe wetten, maatregelen en de grondrechten. 

Slide 6 - Tekstslide

De rechtsstaat
Rechtsgelijkheid = alle burgers zijn voor de wet gelijk. De overheid moet zich ook aan de regels van de wet houden. 

Rechtsbescherming = de rechten van de burgers worden beschermd tegen machtsmisbruik van de overheid.

Rechtshandhaving = de overheid controleert of iedereen zich aan de wet houdt

Rechtszekerheid = de overheid mag iemand pas aanpakken als dat volgens een wet mag. De politie mag je niet een boete geven omdat je bijv. op een rode fiets rijdt. En je kan ook niet opgepakt worden zonder dat je te horen krijgt waarom. 

Slide 7 - Tekstslide

Uitgangspunten van het strafrecht
Het strafrecht gaat over alle regels over opsporing, berechting en straffen. Het strafrecht houdt zich aan een aantal regels: 
  • Je mag alleen gestraft worden voor iets dat volgens de wet strafbaar is 
  • Je hebt recht op een eerlijk proces met een onafhankelijke en onpartijdige rechter
  • Je mag jezelf verdedigen (noodweer)
  • Je bent niet strafbaar als je de wet overtreedt omdat je in een noodsituatie zit (overmacht)
  • De rechter moet rekening houden met de achtergrond van de verdachte. Sommige mensen zijn bijvoorbeeld psychisch in de war. Zo iemand wordt ontoerekeningsvatbaar genoemd. 
  • Op ieder delict staat een maximumstraf. De rechter mag geen hogere straf geven dan in het Wetboek van Strafrecht staat beschreven

Slide 8 - Tekstslide

Lezen
Examenkatern Criminaliteit (Essener) 
blz. 26-27

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken


Examenkatern Criminaliteit (Essener)
Opdr. 5 t/m 9
blz. 28-29
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide



Bespreken opdrachten blz. 28-29

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende keer
Invullen: begrippen en samenvatting H4 (p. 30-31)

Slide 12 - Tekstslide

Begrippen H4
Rechtsstaat = 
Recht = 
Plicht = 
Grondrechten = 
Rechtsgelijkheid = 
Rechtsbescherming = 
Rechtshandhaving = 
Rechtszekerheid = 
Strafrecht = 
Noodweer =
Overmacht = 
Ontoerekeningsvatbaar =

Slide 13 - Tekstslide