diff Nederlands antwoorden formuleren

Vragen begrijpen en antwoorden formuleren 
Welkom 
Pak voor je: google classroom --> schoolwerk --> opgavenblad jouw kleur
pen & papier 
lessonup 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vragen begrijpen en antwoorden formuleren 
Welkom 
Pak voor je: google classroom --> schoolwerk --> opgavenblad jouw kleur
pen & papier 
lessonup 

Slide 1 - Tekstslide

Vorige keer al uitgelegd dat het een bijzondere les is. 
We hebben alle lessen van lezen 2 gemaakt. Ik heb de groepen gemaakt en vandaag gaan we aan de slag.
Eerst even terug: lezen 2 ging over online lezen en op papier lezen. Jullie hebben een oefentoetsje gemaakt met stof uit lezen 2. En een tekst gelezen. 
Waar gaat de tekst over, volgens jou.
Geef antwoord in 1 hele zin.
timer
1:00

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden formuleren

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan je aan het einde van de les?
- Ik begrijp wat doe- en puntwoorden zijn. 

- Ik ken het stappenplan 'antwoorden formuleren'.

- (Ik kan in eigen woorden uitleggen  wat doewoorden  en puntwoorden zijn.)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan
0. Lees de vraag.
1. Analyseer de vraag. Wat willen ze weten? Markeer en onderstreep. 
2. Leg de puntwoorden uit.
3. Formuleer het antwoord/de slotzin. 
4. Check: heb ik alles beantwoord? Is het een hele zin? Klopt de grammatica, hoofdletter, punt? 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN doewoord?
A
leg uit
B
vat samen
C
vergelijk
D
tekstgeraamte

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het puntwoord in deze vraag?

Leg uit wat een leesmanier is.
A
Leg uit
B
wat
C
leesmanier
D
Leg uit wat een leesmanier is.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Modelen 
Samen oefenen vragen beantwoorden 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omschrijf een situatie waarin je kritisch leest. 


1.  Vraag lezen, doewoorden markeren, puntwoorden onderstrepen. 
2. Puntwoord uitleggen.
3. Slotzin/antwoord formuleren. 

Slide 10 - Tekstslide

Laat even kijken naar de vraag. Dan modelen. 
Antwoord
Als je kritisch leest, vraag je je af of iets wel klopt en je wilt precies weten hoe het zit. 
Bijvoorbeeld (situatie) als je op internet leest dat het coronavaccin heel gevaarlijk is, maar ergens anders las je dat dat niet zo was. Je wil precies weten hoe het zit. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klopt dit met het antwoord dat jij had gegeven?
A
Ja, helemaal
B
Nee, helemaal niet
C
Bijna helemaal. Meer wel dan niet.
D
Meer niet dan wel.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit elkaar
Groep oranje: zelf aan de slag met de opdracht. Tot 9.35.
Groep paars: samen oefenen met de opdracht.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep paars
- Wat betekenen deze doewoorden?
- Oefenen met vragen. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat beteken deze doewoorden? 

- leg uit
- vat samen
- omschrijf
- vergelijk 
- benoem 
timer
2:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen: beantwoord de vraag. 
- Leg uit waarom je het tekstgeraamte vooral gebruikt tijdens het scannend lezen. 

(kijk in het oefenmateriaal van groep paars)

timer
0:30

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappen. Leg uit waarom je het tekstgeraamte vooral gebruikt tijdens het scannend lezen.

0. lees de vraag. 
1. Wat staat er precies in de vraag? Markeer het doewoord, onderstreep het puntwoord.
2. Leg de puntwoorden uit.
3. Formuleer het antwoord/de slotzin 
4. Check, klopt het? Is alles beantwoord? 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw antwoord?
- Leg uit waarom je het tekstgeraamte vooral gebruikt tijdens het scannend lezen.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik de stappen bij deze vraag.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen online lezen en op papier lezen? 
0. lees de vraag.
1. Wat willen ze weten? Markeer en onderstreep.
2. Leg de puntwoorden uit. 
3. Formuleer het antwoord.
4. Check 

Slide 19 - Tekstslide

Indien tijd over.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen online lezen en op papier lezen?

Slide 20 - Open vraag

Te vroeg klaar? 
In eigen woorden uitleggen wat het is. 


Afsluiten les 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de stappen van het 'stappenplan antwoorden op toetsvragen'.
timer
1:00

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was het doewoord uit de vorige vraag?
A
stappen
B
benoem
C
stappenplan
D
wat zijn de stappen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf in eigen woorden wat doewoorden en puntwoorden zijn.
timer
1:00

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vonden jullie van de les?
A
Leuk
B
Stom
C
Leerzaam
D
Iets anders...

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig
- maak de opgaven van je opgavenformulier. (blauw, oranje of paars) Lever in in de classroom.
- Vul het exit-ticket in 
- Vanmiddag tussen 13.00 en 14.00 is er een vragenuurtje. 
- Heb je verder nog vragen over de toets, mail me gerust. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies