Group class A1-2 - Les 1 - 4 april 2022
1 / 36
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Translate: Thank you!
A
Dankjewel!
B
Bedankt!
C
Dankje
D
Gedankt!
Slide 2 - Quizvraag
How do you say when you were born?
Slide 3 - Open vraag
How do you ask for the bill in a café?
Slide 4 - Open vraag
How do you order a coffee?
Slide 5 - Open vraag
Use the verb 'zullen'.
Shall we order?
Shall we order?
Slide 6 - Open vraag
Give a reaction: Zullen we zaterdag afspreken?
Slide 7 - Open vraag
Give a reaction: Wil je koffie?
Slide 8 - Open vraag
Translate: in the morning
Slide 9 - Open vraag
Translate: in the afternoon
Slide 10 - Open vraag
Translate: in the evening
Slide 11 - Open vraag
Which fruits do you know in dutch?
Slide 12 - Woordweb
Which vegetables do you know in dutch?
Slide 13 - Woordweb
Do you know any dairy products?
Slide 14 - Woordweb
Put in plural: één tomaat
twee ....
twee ....
Slide 15 - Open vraag
Put in plural: één paprika
twee ....
twee ....
Slide 16 - Open vraag
Put in plural: één park
twee .....
twee .....
Slide 17 - Open vraag
Put in plural: één mes
twee ...
twee ...
Slide 18 - Open vraag
Put in plural: één biertje
twee ...
twee ...
Slide 19 - Open vraag
Which one is better?
de leuk / leuke bril
de leuk / leuke bril
A
leuk
B
leuke
Slide 20 - Quizvraag
Which one is better?
het goed / goede idee
het goed / goede idee
A
goed
B
goede
Slide 21 - Quizvraag
Which one is better?
een leuk / leuke bril
een leuk / leuke bril
A
leuk
B
leuke
Slide 22 - Quizvraag
Which one is better?
een goed / goede idee
een goed / goede idee
A
goed
B
goede
Slide 23 - Quizvraag
How do you ask for a small bag?
Slide 24 - Open vraag
Wat is a starter in dutch?
A
de starter
B
het voorgerecht
C
het entree
D
het nagerecht
Slide 25 - Quizvraag
Wat is a main dish in dutch?
A
het voorgerecht
B
het nagerecht
C
het hoofdgerecht
D
het basisgerecht
Slide 26 - Quizvraag
What is a dessert in dutch?
A
het nagerecht
B
het aftergerecht
C
het dessert
D
het toetje
Slide 27 - Quizvraag
How do you say: I'm hungry
Slide 28 - Open vraag
How do you say: I'm thirsty
Slide 29 - Open vraag
Which colors do you know in dutch?
Slide 30 - Woordweb
Which clothes do you know in dutch?
Slide 31 - Woordweb
Which is better?
Roos is mooi / mooier dan blauw.
Roos is mooi / mooier dan blauw.
A
mooi
B
mooier
Slide 32 - Quizvraag
Which is better?
Ik ben beter / het best in Engels dan Nederlands.
Ik ben beter / het best in Engels dan Nederlands.
A
beter
B
het best
Slide 33 - Quizvraag
Which one is better?
Ik vind cappucino het lekkerder / het lekkerst!
Ik vind cappucino het lekkerder / het lekkerst!
A
het lekkerder
B
het lekkerst
Slide 34 - Quizvraag
hoog
lekker
goed
mooi
lang
zonder
samen
laag
vies
slecht
lelijk
kort
met
alleen
Slide 35 - Sleepvraag
This all what you have learned in 8 weeks!
Cool!
I want to learn more!
