Cursus 5.1 Doen wat gezegd wordt

H5: Mensen en regels
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5: Mensen en regels

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Mensen en regels
Even kijken wat we al weten...
Bedenk zelf een voorbeeld van een regel die geldt:

1. Op het voetbalveld
2. In het verkeer
3. Op Sprengeloo
4. Bij jou of iemand die je kent thuis

Slide 3 - Tekstslide

Introverhaal op blz. 50
Betrapt! (samen lezen, let op: meerdere lezers dus lees mee!)

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak vraag 1,2 en 3 op blz. 51
7 minuten de tijd. Daarna: samen bespreken.
timer
7:00

Slide 5 - Tekstslide

Cursus 5.1: Doen wat gezegd wordt

Slide 6 - Tekstslide

Regels, wetten en sancties
Bladzijde 52
We lezen de tekst samen.
Er komen meerdere lezers, dus lees mee!

Slide 7 - Tekstslide

Regels, wetten en sancties
Waar je je aan moet houden (bijv op school of thuis) = regel.

Regels die vastgesteld zijn in wetboeken = wetten

Overtreed je de wet? Dan krijg je een sanctie (straf)
In Nederland: Taakstraf, boete of gevangenisstraf.

Welke sanctie kunnen deze mensen opleggen?
Politieagent, ouders, leraar en scheidsrechter.

Slide 8 - Tekstslide

Wetten
Regels
Afspraken over wat wel en niet mag.
Afspraken over wat wel en niet mag vastgesteld door de overheid

Slide 9 - Sleepvraag

Een paar vragen
Hoe denken jullie over regels, wetten en sancties?
Kies telkens het antwoord dat bij je mening past!

Slide 10 - Tekstslide

Wie meer verdient, moet een hogere boete krijgen bij een verkeersovertreding dan wie weinig verdient.
EENS
ONEENS!
Weet niet / geen mening

Slide 11 - Poll

Een gevangene die zich goed gedraagt, moet eerder kunnen vrijkomen
EENS
ONEENS
Weet niet/geen mening

Slide 12 - Poll

Slide 13 - Video

Macht en invloed
Bladzijde 53
We lezen de tekst samen.
Er komen meerdere lezers, dus lees mee!

Slide 14 - Tekstslide

Macht en invloed
Iemand heeft macht over je wanneer je moet doen wat hij/zij zeggen. --> ouders, politie, leraar of trainer. 
Voorbeeld uit je eigen leven?

Je kunt ook iets van iemand overnemen omdat het je eigen keus is. Iemand heeft dan invloed op je.
Voorbeeld uit je eigen leven?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat hoort bij wat?
MACHT
INVLOED
Trainer
Overheid
Vrienden
Idool
Influencers
Politieagent
Docent
Familie
Je Ouders

Slide 17 - Sleepvraag

Macht of invloed? Je vriend koopt een Barcelona shirt. Jij wil er nu ook 1.
A
macht
B
invloed

Slide 18 - Quizvraag

Macht of invloed? Je ouders bepalen dat je vanwege roken een week huisarrest krijgt.
A
macht
B
invloed

Slide 19 - Quizvraag

Macht of invloed? De agent seint dat je de auto stil moet zetten langs de weg
A
macht
B
invloed

Slide 20 - Quizvraag

Macht of invloed? Je neemt hetzelfde kapsel als je favoriete zanger/zangeres
A
macht
B
invloed

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!



Maak vraag 1 t/m 4.
Ben je eerder klaar? Je MAG verder met vraag 5 maar dit hoeft niet perse. 

Slide 22 - Tekstslide

Les 2

Slide 23 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Weten we het nog?
5 vragen. Kies telkens het juiste antwoord

Slide 24 - Tekstslide

Macht of invloed? Je ziet een reclame over FIFA21 en vraagt je ouders of ze dit voor je willen kopen
A
Macht
B
Invloed

Slide 25 - Quizvraag

Macht of invloed? Een politieagent bepaalt dat je niet verder mag rijden.
A
Macht
B
Invloed

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een sanctie?
A
Een wet
B
Een regel
C
Een gebouw
D
Een straf

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een wet?
A
Geen pet op in de klas
B
Tot je 18e naar school
C
Op tijd in de les zijn
D
Geen energydrankjes in school

Slide 28 - Quizvraag

Wie kan er in Nederland een gevangenisstraf opleggen?
A
De burgemeester
B
De politie
C
De rechter
D
De minister

Slide 29 - Quizvraag

bespreken vraag 3
blz. 53

Slide 30 - Tekstslide

Uitleg leerstof cursus 5.1
Blader mee in je boek naar blz. 54
We lezen de leerstof samen.
Er komen meerdere lezers, dus lees goed mee!

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Bestuurders
De koning is onze hoogste bestuurder, het staatshoofd.
De koning heeft maar weinig macht.

Aan het hoofd van de gemeente (zoals Apeldoorn)  staat de burgemeester.
Je herkent hem aan een ambtsketting. 

De provincie (zoals Gelderland) wordt bestuurd door
de commissaris van de koning

Slide 33 - Tekstslide

Bestuurders
De regering in Den Haag bestuurt ons land.
Aan het hoofd van de regering staat de minister-president

3 soorten bestuur  dus. Zij vormen samen de overheid
- Gemeentebestuur (burgemeester aan het hoofd)
- Provinciebestuur (commissaris van de koning aan het hoofd)
- Landsbestuur (regering met minister-president aan het hoofd)

Alle zaken die met het bestuur van het land te maken hebben = politiek. 

Slide 34 - Tekstslide

LES 3

Slide 35 - Tekstslide

Wie staat er aan het hoofd van de gemeente?
A
Gemeentenaar
B
Burgermeester
C
Wijkagent
D
Commissaris van de koning

Slide 36 - Quizvraag

Wie leidt het bestuur van de provincie?
A
Minister
B
Koning
C
Commissaris van de Koning
D
Burgermeerster

Slide 37 - Quizvraag

leider van de regering
A
Staatshoofd
B
Commissaris van de koning
C
Burgemeester
D
Minister-president

Slide 38 - Quizvraag

Wat doet de regering?
A
Ze besturen Nederland
B
Ze besturen de school
C
Ze besturen een auto
D
Ze besturen Europa

Slide 39 - Quizvraag

De burgermeester is de baas van de gemeente?
A
Ja, zijn wil is wet in de gemeente.
B
Nee, de hij staat aan het hoofd van gemeente gemeenteraad beslist.
C
Ja, hij is de voorzitter van de gemeenteraad.
D
Nee, de wethouders beslissen.

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Link

De regering

Wetten worden bedacht door een groep ministers in Den Haag.
We noemen ze de regering. Aan het hoofd staat de minister-president.

Er zijn verschillende ministers; landbouw, onderwijs, gezondheidszorg, buitenlandse zaken, defensie enz... --> deze afdelingen heten ministeries
Sommige ministers krijgen hulp van een staatssecretaris. (onderminister)

Mensen die voor de overheid werken, worden ambtenaren genoemd. 



Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Video

Samen lezen: Blz. 56
Blauwe blokje: Democratie

Er komen meerdere lezers, dus lees goed mee!

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Democratie
In de Tweede Kamer zitten 150 mensen die door het volk zijn gekozen tijdens verkiezingen. Het zijn volksvertegenwoordigers

Samen vormen deze mensen het parlement. 

Slide 47 - Tekstslide

Democratie
De Tweede Kamer bestaat uit 150 mensen.
Als er een nieuwe wet moet komen, moet meer dan de helft van de Tweede Kamer het ermee eens zijn --> minimaal 76 dus.

Bij verkiezingen (binnenkort!) stemt het volk wie de komende 4 jaar het land gaat besturen: --> democratie
Je mag stemmen vanaf je 18e!



Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Aan de slag!
Vraag 9 tot met 14, 11 niet




timer
10:00

Slide 50 - Tekstslide