3. Noem vier oorzaken van de Grote Oorlog en geef bij elke oorzaak een voorbeeld of een uitleg.
Door de bondgenootschappen werd het ene na het andere land in de oorlog betrokken.
De spanningen liepen op door nationalisme en onderling wantrouwen. Zo voelde Oostenrijk zich bedreigd door Rusland, dat zijn invloed op de Balkan wilde uitbreiden.
Er ontstond een wapenwedloop, bijvoorbeeld tussen Duitsland en Groot-Brittannië op zee.
Er was militarisme, waardoor de ernst van een oorlog werd onderschat.
4. Volgens sommige historici was de Eerste Wereldoorlog onvermijdelijk. Geef een argument voor en een argument tegen deze stelling.
Voor: door de indirecte oorzaken zoals de bondgenootschappen en het nationalisme was de wereldoorlog onvermijdelijk. Door een uiting van agressie zouden meerdere landen betrokken raken bij een evt. oorlog.
Tegen: Een conflict in Europa had niet uit hoeven lopen op een wereldoorlog als de betrokken partijen bijv. bondgenoten van elkaar waren of het op kleine schaal gebeurde, zonder nationale gevolgen.