H2 herhaling 2.1 en 2.2

Vak: Economie
Hoofdstuk: herhaling 2.1 en 2.2 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doel
3. 
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Vak: Economie
Hoofdstuk: herhaling 2.1 en 2.2 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doel
3. 
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van economie en je schrift van economie. 
Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 


Huiswerk controle.




Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
    - heb je de stof van paragraaf 2.1 en 2.2 nog eens extra herhaald voor de toets.


    Leergebiedoverstijgende doelen: 
    Opkomen voor jezelf
    - Vraag hulp over hoe je iets het beste aan kan pakken
    - Vraag hulp aan de juiste persoon (iemand die jou ook echt kan helpen)

    Slide 3 - Tekstslide

    3. Mini-check + arrangementen
    Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand


    Voor deze les is geen mini-check

    Slide 4 - Tekstslide

    Welk soort geld herken je?

    1. Sofie betaalt bij de kassa van de AH met haar pinpas.
    2. Sem betaalt bij de kassa van de AH met een biljet van € 20
    A
    Beide chartaal
    B
    Beide giraal
    C
    1= chartaal 2= giraal
    D
    1= giraal 2= chartaal

    Slide 5 - Quizvraag

    Je gaat naar de kapper.
    Je betaalt contact.
    A
    Directe ruil
    B
    Indirecte ruil

    Slide 6 - Quizvraag

    Een spel voor de playstation die je niet meer speelt, geef je aan je buurjongen. Hij geeft jou een voetbalboek terug.
    A
    Directe ruil
    B
    Indirecte ruil

    Slide 7 - Quizvraag

    Je oud saldo is € 175,00. Je ontvangt € 50,00 en je uitgaven zijn € 10,00. Wat wordt je nieuwe saldo?

    Slide 8 - Open vraag

    Welke begrip hoort bij deze zin?
    Betalen via internet, met je bankpas of met je telefoon.

    Slide 9 - Open vraag

    Welke begrip hoort bij deze zin?
    Geld op je bankrekening. Het is niet tastbaar.

    Slide 10 - Open vraag

    In de grafiek zie je hoe online aankopen betaald worden. Het aantal online aankopen was 110.000.000.
    Bereken hoeveel aankopen er met iDEAL werden betaald.

    Slide 11 - Open vraag

    Jim heeft 1.000 euro van zijn opa gekregen. Hij spaart dit geld bij de bank in een spaarrekening. Daar verdien hij dan ...?... op.
    A
    Inflatie
    B
    Rente
    C
    Centen
    D
    Inkomen

    Slide 12 - Quizvraag

    Je kan geld sparen als je inkomsten lager zijn dan je uitgaven
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 13 - Quizvraag

    Malou is bang dat haar telefoon kapot gaat. Daarom spaart zij nu al voor een nieuwe. Haar spaarmotief is...
    A
    Sparen met een doel
    B
    Sparen uit voorzorg
    C
    Sparen voor rente
    D
    Sparen voor behoefte

    Slide 14 - Quizvraag

    Sarah spaart om een scooter over twee jaar te kunnen kopen. Haar spaarmotief is
    A
    Sparen met een doel
    B
    Sparen uit voorzorg
    C
    Sparen voor rente
    D
    Sparen voor behoefte

    Slide 15 - Quizvraag

    Rente per jaar =
    100(percentage)xspaarbedrag
    100(percentage)xspaarbedrag
    100(percentage)xspaarbedrag
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 16 - Quizvraag

    Bereken je rente na een jaar:
    Spaargeld = 150 euro
    Rentepercentage = 2,3%
    A
    345
    B
    6.521,74
    C
    65,22
    D
    3,45

    Slide 17 - Quizvraag

    Tessa koopt een nieuwe fiets. Zij gebruikt geld als...
    A
    Ruilmiddel
    B
    Rekenmiddel
    C
    Spaarmiddel
    D
    Waardemiddel

    Slide 18 - Quizvraag

    Indy krijgt elke maand zakgeld. Zij heeft ook een bijbaantje. Haar zakgeld heeft zij niet nodig, maar dat bewaart zij om het wel later uit te kunnen geven. Zij gebruikt geld als...
    A
    Ruilmiddel
    B
    Rekenmiddel
    C
    Spaarmiddel
    D
    Waardemiddel

    Slide 19 - Quizvraag

    6. Zelfstandig werken
    Je maakt zelfstandig de herhaling 2.1 en 2.2 opdracht 1 t/m 13 op bladzijde 60.


    Ben je klaar?
    Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.
    Daarna lees je in stilte de theorie nog eens door en de samenvatting van paragraaf 2.1 en 2.2
    timer
    1:00

    Slide 20 - Tekstslide

    7. Evaluatie
    Hoe ging de les?
    Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

    Ga je goed voorbereid de toets in?

    Slide 21 - Tekstslide

    Huiswerk en toetsen
    Huiswerk: 

    Dinsdag 6 december
    Herhaling opdracht 1 t/m 13
    Toetsen: 

    Woensdag 7 december
    Toets H2

    Slide 22 - Tekstslide