22-9-2020 (3gt3) kopie

Wanneer gebruik je 'used to'?
A
Om te zeggen wat er in de toekomst gaat gebeuren
B
Om te zeggen wat je elke dag doet
C
Om te zeggen wat vroeger altijd gebeurde
D
Om te zeggen wat je nooit hebt gedaan
1 / 48
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Wanneer gebruik je 'used to'?
A
Om te zeggen wat er in de toekomst gaat gebeuren
B
Om te zeggen wat je elke dag doet
C
Om te zeggen wat vroeger altijd gebeurde
D
Om te zeggen wat je nooit hebt gedaan

Slide 1 - Quizvraag

Hoe gebruik je 'used to' in een zin?
A
Used to + werkwoord in verleden tijd
B
Used to + hele werkwoord
C
Used to + werkwoord in -ing vorm

Slide 2 - Quizvraag

I
used to
live
in Goirle

Slide 3 - Sleepvraag

I used to...

Slide 4 - Woordweb

Opdracht 33a
1 ) My mother ... (wear) skirts, but now she prefers trousers.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 33a
1 ) My mother used to wear skirts, but now she prefers trousers.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 33a
2) His grandparents ... (go) to church on Sundays. 

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 33a
2) His grandparents used to go to church on Sundays. 

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 33a
3) People ... (be) much nicer in the old days. 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 33a
3) People used to be much nicer in the old days. 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 33a
4) When we lived in Germany, I ... (walk) to school.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 33a
4) When we lived in Germany, I used to walk to school.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 33a
5) We ... (stay) at home during the holidays, but nowadays we usually go to France.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 33a
5) We used to stay at home during the holidays, but nowadays we usually go to France.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 33a
6) He ... (teach) in a private school, but I don't know what he is doing now.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 33a
6) He used to teach in a private school, but I don't know what he is doing now.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een 'tag'?
A
Een kort vraagje aan het einde van een zin
B
Overbodige informatie uit een zin
C
Het onderwerp in een zin

Slide 17 - Quizvraag

Bevestigende zin (+)
Ontkennende zin (-)
Bevestigende tag (+)
Ontkennende tag (-)

Slide 18 - Sleepvraag

She's not sad,
A
are you?
B
isn't she?
C
aren't you?
D
is she?

Slide 19 - Quizvraag

You're my friend,
A
are you?
B
isn't he?
C
aren't you?
D
aren't I?

Slide 20 - Quizvraag

They aren't Dutch,
A
aren't they?
B
are they?
C
weren't they?
D
were you?

Slide 21 - Quizvraag

Typ een voorbeeldzin met een tag.
Voorbeeld: You are my students, aren't you?

Slide 22 - Open vraag

Opdracht 34
1) You were rich when you were young, ... 

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 34
1) You were rich when you were young, weren't you? 

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 34
2) They didn’t have much freedom, ...

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 34
2) They didn’t have much freedom, did they?

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 34
3) She looked surprised, ...

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 34
3) She looked surprised, didn't she?

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 34
4) He wouldn’t do that, ...

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 34
4) He wouldn’t do that, would he?

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 34
5) She went to church every week, ...

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 34
5) She went to church every week, didn't she?

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 34
6) You can’t remember it, ...

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht 34
6) You can’t remember it, can you?

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 34
7) He has already given his presentation, ...

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 34
7) He has already given his presentation, hasn't he?

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 34
8) She disagreed with you, ...

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht 34
8) She disagreed with you, didn't she?

Slide 38 - Tekstslide

Questions? :) 

Slide 39 - Tekstslide

Irregular verbs:
bite - bit - ...
A
bited
B
bit
C
bitten

Slide 40 - Quizvraag

Irregular verbs:
blow - ... - blown
A
blow
B
blew
C
blown

Slide 41 - Quizvraag

Irregular verbs:
... - did - done
A
did
B
do
C
am

Slide 42 - Quizvraag

Irregular verbs:
eat - ... - eaten
A
ate
B
eated
C
eaten

Slide 43 - Quizvraag

Irregular verbs:
freeze - froze - ...
A
froze
B
freezed
C
frozen

Slide 44 - Quizvraag

Irregular verbs:
read - read - ...
A
read
B
readed
C
rode

Slide 45 - Quizvraag

Irregular verbs:
send - ... - sent
A
send
B
sended
C
sent

Slide 46 - Quizvraag

Irregular verbs:
think - thought - ...
A
thinked
B
thank
C
thought

Slide 47 - Quizvraag

Maken:
- Opdracht 37 en 38 van 1.4 
- Self test unit 1
Klaar? Rood bij vocabulary --> catch up vocabulary
      Rood bij grammar --> catch up grammar
 Rood bij phrases --> catch up phrases
Alles groen --> Get ahead 

Gemiste huiswerk inhalen

Slide 48 - Tekstslide