hv 5.2: Economische ontwikkeling

Je weet wat de verschillen zijn tussen centrum, semiperiferie en periferie. Je begrijpt dat centrum, semiperiferie en periferie op verschillende schaalniveaus voorkomen. Je begrijpt dat armoede wordt veroorzaakt door een comb.v. fact.
− Je weet wat de drie economische sectoren zijn, hoe een land zich econ. kan ontwikkelen door een verschuiving van de ene naar de andere sector en waarom sommige landen zich sneller ontwikkelen dan andere landen.
uitleg
Aardrijkskunde
1 t/m 9
Klaar? Onmogelijk. Weet je hoeveel opdrachten dit zijn
Heb je het lesdoel bereikt?
1 t/m 9 afmaken waarschijnlijk
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Je weet wat de verschillen zijn tussen centrum, semiperiferie en periferie. Je begrijpt dat centrum, semiperiferie en periferie op verschillende schaalniveaus voorkomen. Je begrijpt dat armoede wordt veroorzaakt door een comb.v. fact.
− Je weet wat de drie economische sectoren zijn, hoe een land zich econ. kan ontwikkelen door een verschuiving van de ene naar de andere sector en waarom sommige landen zich sneller ontwikkelen dan andere landen.
uitleg
Aardrijkskunde
1 t/m 9
Klaar? Onmogelijk. Weet je hoeveel opdrachten dit zijn
Heb je het lesdoel bereikt?
1 t/m 9 afmaken waarschijnlijk

Slide 1 - Tekstslide

Download hier de werkbladen
https://debaasopinternet.nl/content/2-aan-de-slag/1-wie-mag-alles-van-me-weten/debaasopinternet-privacy-werkbladen.pdf
Vorige les
− Je weet wat de verschillen zijn tussen centrum, semiperiferie en periferie.
− Je begrijpt dat centrum, semiperiferie en periferie op verschillende schaalniveaus voorkomen.
− Je begrijpt dat armoede wordt veroorzaakt door een combinatie van factoren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
− Je weet wat de drie economische sectoren zijn.
− Je begrijpt hoe een land zich economisch kan ontwikkelen door een verschuiving van de ene naar de andere sector.
− Je begrijpt waarom sommige landen zich sneller ontwikkelen dan andere landen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkeling
Als een land verandert van centrum naar periferie of andersom, heet dat ontwikkeling

Ontwikkeling is goed, omdat daardoor de leefomstandigheden verbeteren.

Om dat te krijgen is economische ontwikkeling nodig.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beroepsbevolking
We kijken bij economische ontwikkeling altijd naar de beroepsbevolking.

Dat is zijn alle mensen tussen de 15 en 65 die betaald werk doen of zoeken.

Iedereen werkt in een van de drie sectoren.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Primaire sector
Haalt grondstoffen uit de natuur.

Noem een ander voorbeeld dan op de foto.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Secundaire sector
Maakt van grondstoffen producten.

Noem een ander voorbeeld dan op de foto.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tertiaire sector
Bevolking dat hierin werkt, wordt betaald voor wat ze doen en niet wat ze maken.

Noem een ander voorbeeld dan op de foto.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Economische ontwikkeling
Hoe meer mensen werken in de tertiaire sector kan werken, hoe meer het land economisch is ontwikkeld.

Bijvoorbeeld:
In een land in Afrika werken meer mensen in de landbouw (zelfvoorzienend). Er kunnen dus relatief minder mensen in bijvoorbeeld de ontwikkeling van medicijnen werken.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cf = Gematigd (C) zonder droge periode (f)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Import
Export

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruilvoet en verschillen in ontwikkeling

Lees nu de laatste twee alinea's op bladzijde 73.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over de lesstof? :-)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
LB blz 72-73

Open je Chromebook
Maak nu opdracht: 1 t/m 9, opdracht 7 denk ik ook...

Klaar? Dat kan niet. Weet je hoeveel opdrachten dit zijn
Huiswerk: 1 t/m 9

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies