zetten, denken, dromen, de vaatwasser, de emmer, de druiven, de deken, de wastafel, de sloot, de strijd, iemand met open armen ontvangen, met je handen in je haar zitten, groene vingers hebben, ruzie, verdriet.
Slide 3 - Tekstslide
Bingo
I describe the meaning of the words. If
you found the matching word cross it out.
The first student that has 9 words crossed out has BINGO.
Slide 4 - Tekstslide
Niet en geen
Niet staat vaak achter in de zin: Ik weet het antwoord niet.
Of het hoort voor een adjective, een bijvoeglijk naamwoord:
Is dat een boek?
Nee dat is een krant. Is dat een mooi boek?
Nee, dat is geen mooi boek.
Slide 5 - Tekstslide
Uitleg niet en geen
Geen wordt altijd gevolgd door een noun, een zelfstandig naamwoord.
Ik heb geen fiets.
Hij heeft geen nieuwe fiets.
Ik heb een geit. Heb jij geen geit?
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Les 17 niet/geen
Maak oefeningen 1 t/m 4
Dus 5 niet.
Slide 8 - Tekstslide
Pauze
Slide 9 - Tekstslide
Het oranjegevoel
What is it? Where does it come from?
Let's look at the photo's here:
https://www.canonvannederland.nl/nl/oranjegevoel
Slide 10 - Tekstslide
Oranje is..
De kleur oranje is van eind zestiende tot eind achttiende eeuw een politiek symbool voor orangisten: aanhangers (supporters) van de stadhouders uit het Huis van Oranje. De kleur raakt verbonden met de identiteit van de Nederlandse natie.
De afgelopen jaren speelt het Oranjegevoel vooral een niet-politieke, verbindende rol.